Helikon. Bestaande in zangen, kusjes en mengel-rijm
(1645)–Pieter Dubbels– Auteursrechtvrij
[pagina 66]
| |
zaam wout met paarlen overzaait,
Rep ik mijn voeten naar het dal,
Daar Titer eerst mijn hartje stal.
II.
Kristalle watervliet!
(Getuige van ons zoete vrijerij)
Die uwe golfjes schiet,
Zijn woning langs, tuigt dat ik hem verbei,
Indien mijn hartje slaapt, ei! maak,
Dat hij door uw' geruis ontwaak'.
III.
Mijn wellust is op handt,
VVant Titer hier, eer lang, verschijnen moet;
| |
[pagina 67]
| |
Mijn zieltje watertand;
Hoe wel ik veins, ik voel een gril'ge gloet,
VViens hette niet kan zijn geblust,
Voor Titer lippe en kaakjes kust.
IV.
VVanneer mij Titer streelt,
En kust, en foolt, gelijk hij is gewoon;
Schijnt (door gewenste weelt)
Mijn geefjen opgetoge' in Venus Troon:
Daar Iuno mij te voren leit,
Het zoet van egte zoetigheit.
V.
Mijn hartje klopt, en jaagt;
'k Hijg' na mijn aam; ag! wat of dit beduit?
A mij, verliefde Maagt!
O Minne-kragt! mijn levens toegang fluit:
Help, (zieltje van mijn zieltje!) ik sterf,
Zo ik, uw' lipjes langer derf.
|
|