Helikon. Bestaande in zangen, kusjes en mengel-rijm
(1645)–Pieter Dubbels– Auteursrechtvrij
[pagina 61]
| |
Schoonheits Lof; op zes verscheyden Tonen.Toon: Granida Princesse.I.
OP, mijn wit-gehairde,
Swart-gebekte bode!
Metter vaart, dit blankke velt door-rent;
Op, mijn brein! te paarde;
't Is op 't hoogst van node';
VVekt de Faam; op dat haar gansche bend',
Zig spoei te post, voor 't krieken van den dag;
Op dat het twedeGa naar voetnoot* Athenen zie waar 't op roe men mag.
| |
[pagina 62]
| |
Toon: Het vinnig stralen van de Zon.III.
VVier ogen flonkkerende agaat,
Met levende elp omtrokken,
VVeerschittert, op den dageraat,
Van Peans vuur'ge lokken.
| |
[pagina 63]
| |
Ten koor van haar gedagt gestegen;
Die alles, na de maat, eerst wegen,
't Geen uit haar lieve lippen scheit.
| |