menigeen iemand wiens persoonlikheid voor 80% oninteressant is, voor 80% kunstenaar kan zijn. Stendhal is geen kunstenaar, Flaubert wel. Als Baudelaire zo groot is, is hij het niet als dichter, dus kunstenaar, alléén; het menselik apport van B. in de poëzie is zo geweldig. En als jij de Engelse poëzie zo ver boven de Franse stelt, heb je, vanuit een zuiver kunstoogpunt beschouwd waarschijnlik gelijk: ik geloof dat de Engelsen met meer assiduïteit en nauwgezetheid ‘zuivere poëzie’ hebben bedreven, - maar als wij gaan zoeken naar wat anders (wat ‘onrustbarenders’ misschien?) dan wordt het ook een heel ander geval. Ik heb je die avond in Brussel gezegd wat ik tegen de Engelse kunst, in het algemeen, dus ook de poëzie heb: die traditionele jacht op ‘real and pure beauty’. Van Spenser tot Rupert Brooke voel ik het er telkens in; het zijn altijd zulke verbazend edele dichteren, met zo erg veel meesterschap, en altijd zo'n betrouwbaar talent. Als ik mij een week lang in de subliemste Engelse poëzie had opgesloten, zou ik snakken naar een Villon, een Baudelaire, een Rimbaud, een Corbière, een Jarry! Dus, om tot een slotsom te komen, en toegegeven dat jouw indeling zuiverder is dan de mijne, want dat ik elementen zoek in de poëzie die misschien tot het gebied van de psychologie behoren, of van de psychiatrie, voor mijn part, zou ik het toch zo willen zeggen: De Franse poëten zijn zoveel interessanter dan de Engelse, als de Engelse poëzie groter dan de Franse mag zijn...
‘Ik herlees juist, deze dagen, FitzGerald's Omar Khayyam, en ik geloof dat ik het nooit zo mooi gevonden heb als bij de zoveelste herlezing. Maar nu