Men kan er voor of tegen zijn; maar de dichter, dunkt mij, heeft gelijk. Ik geloof als hij aan de wenselikheid van zijn barbarisme - zijn barbarogénie, om met hem te spreken - wanneer ik in zijn boekje lees. Ne forçons point notre talent, zei een gepruikt Frans dichter. Marinetti haatte ook alle esteten en het maanlicht. Het ‘Zenitisme’ schijnt de schroef te zijn der Balkanlanden. Ik verklaar mij niet op de hoogte. Er staan stoute beelden in dit gedicht:
Je viens déjà de courber la colonne vertrébale paneuropéenne.
Wij zijn, in deze streken, goedbeschouwd, erg slecht ingelicht; wie vermag enigszins te raden van welk groot, aktueel of toekomstig, belang, deze Lioebomir Mitzitsj voor zijn land is?
Hij zegt zéér stoutweg zijn mening ook:
...Je n'aime pas les poètes rêveurs
Et non plus les femmes morveuses.
En hij stelt vragen:
Y a-t-il encore de la place pour l'homme balkanique?
Neen, er zijn weinig regels die voor ons helemaal mee te voelen zijn. Het is toch eigenlik niet Europees genoeg, dit anti-Europees enthousiasme. Ik persoonlik heb bijv. de vrouw nodig om mij met deze dichter te verstaan. Lioebomir Mitzitsj heeft een knappe vrouw, aan wie hij zijn gedicht heeft opgedragen. Bij de twee opdrachten (een in het Servies, een in het Frans) staan van haar twee verschillende foto's, het ene met een hoed, bij een winkelruit, hups, glimlachend, - het andere van achter een gordijn half te voorschijn komend, dramaties. Welnu, de bekentenis moet mij van het hart: ik zou voor die vrouw kunnen