ter des te sterker zou opvallen) over onderwerpen die zelden nieuw zijn. Dr Godée Molsbergen doet een beetje denken aan de schrijver voor de jeugd J. Hendrik van Balen, die ook over scheepsjongens en piraten, avonturiers en wrede inboorlingen schreef, en wiens boeken zo boeiend hadden móeten zijn, terwijl zij het toch zo zelden of nooit waren.
Van historische samenvatting, in dit rommelige geheel, geen sprake. Maar dat had ook niet gehoefd, omdat werk als dit memorialistisch kon worden opgevat, dus de meer pakkende, meer ‘menselijke’ anecdoten en bijzonderheden had kunnen geven - en trouwens ook wel geeft - naast de grote historische lijnen en overzichten van ‘ernstiger’ geschiedboeken. Het ongeluk is, dat deze boeken in hun soort zo mat zijn. Als men ze vergelijkt met bijv. het onvolprezen Oud-Batavia van een andere ex-landsarchivaris, dr F. de Haan, op wie ernstige historici toch graag aanmerking maken, dan weet men meteen wat hier ontbreekt: pit, de gave van kernachtig voorstellen, ook waar men in kleine-al-te-kleine details afdaalt, het cement van een persoonlijkheid die ook de meest brokkelige bouwstoffen tot een geheel weet te binden.
Het is grappig dat dezelfde uitgever die de herziene herdruk van De Haan's Oud-Batavia bezorgde, ook dit boek en de radiolezingen van Victor Ido over Indië in den goeden ouden tijd bracht, en dat juist dit boek dan een zeker verband legt tussen deze drie uitgaven. Door het onderwerp namelijk dichter bij De Haan, brengt de toon van dr Godée Molsbergen hem even genoegelijk als zeker naast Victor Ido; en tenslotte heeft dit ook niets verwonderlijks, het is de krant naast de radio. Er is bij beiden bovendien zo'n prettige optimistische ondertoon, zo'n hechtgewortelde overtuiging dat, bij alle slechts en bloedigs dat men in een koloniale geschiedenis nu eenmaal aantreft, alles tenslotte moest uitlopen op een gezegende en bevredigende toestand. Dr Godée Molsbergen speelt niet vals en schetst de Compagniesdienaren vaak genoeg in al hun verfoeilijkheid; maar hem begeeft ook geen ogenblik een goedvaderlandse trots over de Grootheid van hun Werk, een blij