E. du Perron
aan
J. van Nijlen
Brussel, 31 oktober 1930
Brussel, Vrijdagmiddag.
Beste Jan,
Wanneer zien wij elkaar weer? Nu ben ik opeens niet meegegaan naar Gistoux, omdat.... ik zal het je wel vertellen. Schrijf mij wanneer S. en ik bij jullie kunnen komen. Ons is iederen dag goed. Geef ook het uur op. Als je dan niets meer van mij hoort, zie je ons op dien datum en dat uur verschijnen.
Denk er ook om dat je de gedichten voor mij klaar legt. Ik ben daar zeer benieuwd naar. Sander wil later zelf de ‘populaire’ uitgave van je z.g. verzamelde-niet-verloochende werken op zich nemen, vermeerderd dan met de inedita. Een boek ervan maken van fl.2.90 hoogstens op behoorlijk papier, dus genre Van Dishoeck. - Waarom geef je de ongepubl. verzen niet aan Helikon? Of is dat reeds geschied?
Ik kreeg van Jany een Olympische ontevredenheidsbetuiging over mijn stuk over Slauerhoff. Als ik zoo voortga, zeg hij, word ik een Barbarossa in de literatuur. Er is toch nog een goed fond van verheven flauwe kul in Jany - ne te trompe pas!
Kramers vindt het stuk te lang voor DGW., ofschoon hij zegt het prachtig te vinden, en zegt verder dat er in DGW. ook al te veel over Slauerhoff staat (wat volkomen waar is, want de volgende poëziekroniek gaat weer over Yoeng-Poe-Tsjoeng.Ga naar voetnoot1.) - Ik denk dat ik er een aparte brochure van laat drukken, bij Breuer (voor de goedkoopte).
Nu, oude Jan, de rest mondeling. Heb je Royaume-Farfelu al gelezen? En La Voie Royale? Koop dit niet; je krijgt het van me.
je E.
Heb je onze mooie photoGa naar voetnoot2. in de laatste DGW. gezien?