Brieven. Deel 9. 26 september 1920-9 mei 1940
(1990)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 244]
| |
4293 (3567a). Aan L.F. Jansen: Buitenzorg, 23 november 1938Ga naar voetnoot1.Het is moeilijk met je discussieëren, zoo op papier, omdat je mijn termen blijkbaar misverstaat. Zoo heb je 't over ‘razen’ als ik van de bekwerken, stank etc. van die Hitlerploerten spreek. Neen, beste, dat is geen razen, dat zou ik, hòe koel ook constateerend en formuleerend, niet anders kunnen zeggen. Een koeiebil is een koeiebil. Een paardenhoef is geen paardenvoet. Een bekwerk geen gelaat, stank geen geur etc. Verder zeg je dat ik het woord ideologen introduceer. In jouw voorlaatste brief... heb je 't over ‘de ideologie van de Hitler-heilstaat.’ Iemand met een ideologie is een ideoloog (niet een idealist). Het woord is van Napoleon, meen ik, niet van mij. Je hebt het over den taak van den ‘clerc’. Ik heb je al eerder gezegd dat je me de keel uithangt als je daarover begint; ik zou je bijvallen als je zelf een ‘clerc’ probeerde te zijn, maar dat is niet te rijmen met je radio-activiteit.Ga naar voetnoot2. Bovendien, dit ‘clerc’-standpunt komt van Benda. Doe mij het genoegen zijn laatste boek te lezen, Un régulier dans le siècle, dat één excuus is omdat hij als ‘clerc’ tòch militant moest zijnGa naar voetnoot3.. Maar, zegt hij erbij, ik vecht voor de eenige waardenGa naar voetnoot4. waarvoor de ‘clerc’ vechten moet (niet alleen: mag) en dat zijn juist mijn waarden van ‘clerc’.Ga naar voetnoot1.Die zijn nu in gevaar! Hij is minder naïef dan jij, die telkens schijnt te suggereren dat men onder een regiem als dat van Hitler, of Mussert, of hoe de smakker heeten mag, ‘clerc’ zou kunnen zijn.Ga naar voetnoot4.Ik ben zo goedgelovig niet en geloof | |
[pagina 245]
| |
dat ieder ‘clerc’-schap onder die lieden alleen verstikt en vermoord kan worden. Dus vecht ik, en daar ik nooit me op mijn ‘clerc’-schap beroepen heb, zelfs meer dan een Benda. Je begrijpt niet dat Ter Braak en ik een beroep kunnen doen op Erasmus. Primo: We deden dat maar hoogst zeldenGa naar voetnoot5. (onze mannetjes zijn meer, zoals je weet: Diderot, Stendhal, Multatuli, Nietzsche, en daar is weinig erasmiaans bij), maar bovendien: je ziet de z.g. lafheid van Erasmus wel erg schools. Je schijnt te vergeten dat hij tenslotte gevochten heeft, toen de stank van Luther hem te bar werd, dat hij èn Luther èn Ulrich von Hutten zo goed hij kon van repliek heeft gediend. Was hij 20 jaar jonger geweest en minder wereldberoemd, hij zou 't waarschijnlijk vlugger en beter hebben gedaan. Ziedaar wat stank vermag, en werkelijk, bij Hitler vergeleken, was Luther een hyper-ideoloog. Maar ik zie niet goed in waarom we verder zouden praten. Ik ben van plan - ben doende - mij tegen deze rotzooi te verzetten, en als ik zoiets doe, doe ik 't 100%. Jij bent doende om, voor je amusement (?) op bescheiden wijze mee te knoeien aan de verbreiding van die rotzooi in Indië. Ik vind dit een treurige bezigheid en een behoorlijk en intelligent mens onwaardig. |
|