Brieven. Deel 7. 2 juli 1937-30 november 1938
(1981)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd3482. Briefkaart aan F.R.J. Verhoeven: Rantjasoeni, 23 juni 1938Rantjasoeni, 23 Juni. Beste Verhoeven, Gelijk hiermee gaat mijn antwoord naar 't Landsarchief. Ik heb inderdaad nog nooit over deze zaak gehoord,Ga naar voetnoot1. en het is duidelijk dat de grafschennerGa naar voetnoot2. hier bron is geweest. De zaak schijnt zich nu tegen jou te richten, ik arme word maar aanleiding, helaas! Het is het moment om definitief af te rekenen met dit tuig. Kàn ik je plezier doen met het schrijven van een artikel (bv. in de Ind. Crt.?), ik ben bereid. Maar ik vrees dat het - op het oogenblik - de boel juist bederven kan. We beraadslagen hierover wel als we elkaar terugzien. Bep en ik gaan Zaterdag met den trein van 5 uur uit Bandoeng, dus ± 8 uur weer thuis. Je zou ons dus Zaterdagavond al kunnen ‘treffen’. Overigens, ik heb nagenoeg niets aan deze vacantie gehad, ben doorloopend ziek geweest: griep, spru etc. Heb ook niets kunnen afwerken van mijn schrijfprogramma. | |
[pagina 400]
| |
Heeft Wies Perelaer mijn postblad ontvangen?Ga naar voetnoot3. ik zond die nl. naar 't Archief. Tot ziens. Hartelijke groeten, ook aan Ellen, van je EdP. |
|