Brieven. Deel 2. 1 januari 1930-31 maart 1931
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 305]
| |
608. Aan C. van Wessem: Brussel, 15 oktober 1930Brussel, Woensdag. Beste Constant, Ik heb met Stols reeds over je eventueele kroniek van het nieuwe proza gesproken. Als het een eenheid vormt, zooals ik hem in het vooruitzicht stelde, zou hij er veel voor voelen. De deelen in die serie worden alle ± 10 vel, dus. 150 blzn. tekst. Zie dus wat je doet en hoe lang het duren zal voor je een serieus pak copy over dit onderwerp bijeen hebt. Als je er werkelijk iets van ‘blijvende waarde’ van zou willen maken, dan zou je, volgens mijn onbescheiden meening, daarin moeten bespreken: De Trust der Vaderlandsliefde en Het Bordeel van Ika Loch; en Vogelvrij van Paul van Ostaijen, desnoods in één artikel; daar het alle ‘grotesken’ zijn; verder: Bij Gebrek aan Ernst en Nutteloos Verzet; verder: Komen en Gaan van Roelants, en meteen Twee Helden en De Jazz-Speler; De Monnik uit het Westen van Victor J. Brunclair; verder de jongere Vlamingen die voor ‘modern’ doorgaan: Walschap (Adelaide,Ga naar voetnoot1. Volk, enz.), Lode Zielens, en nog zoowat (dan kan je meteen prachtig aangeven, waarin deze heeren nog hopeloos te kort schieten, en hoezeer zij tenslotte nog aan Buysse en Streuvels ‘vermaagschapt’ zijn); verder natuurlijk alles van Helman,Ga naar voetnoot2. Kuyle, en al het proza van Roel Houwink; verder misschien ook nog een opstel over Elizabeth Zernike? en over De Vijf Vingers, Bill en dergelijke. Den Doolaard, Mario Ferrari heb je besproken; is er nog iets te zeggen over de andere werken van Fabricius? Dan: De Parasieten van Kelk, dat toch zeker ook tot het ‘nieuwe proza’ behoort? Ina Boudier en Alie Smeding zou ik, in jouw plaats, toch maar lèkker eruit laten, al zijn ze door Bijleveld tot den rang van jongeren verheven. Geef dan ook aan in welke volgorde al deze werken verschenen zijn, wat ook eventueel hun beteekenis is in het ‘literair gebeuren’, afgescheiden van de intrensieke waarde. Het zou een zéér interessant en ‘nuttig’ boek kunnen worden (met dit laatste moet je in Holland rekening houden, want wat leest, is literator of onderwijzer); het zou meteen ook het praatje opheffen waar je je over beklaagde, dat van: ‘die V.W. zegt ook zoo af en toe wat.’ Als jij er niet tòch mee bezig bent, zou ik dit werk graag doen - nu ben ik blij dat jij het doet; en je zult zien dat het later nog van veel grooter belang | |
[pagina 306]
| |
zal blijken dan nu, om 2 redenen: een misschien terecht, maar ongezond, overheerschen van de poëzie als eenige creatieve kunstvorm; en een zeer misplaatste en niet genoeg uit te roeien voorliefde van het ‘lezend publiek’ voor den leestrommelroman en het traditioneele burger-en-boeren-realisme. - Dus vooruit, Constant! zet je er aan; trek er op los met al je ‘veelkoppige legioenen’, zooals die smeerkees van een Kelk in een liefdesgedicht zegt, verpletter de carrés van het betweterig burgerdom en hef hóóg de vaan van het Nieuweproza! Ik reken op je; en mocht je verdere aansporing behoeven, schrijf dan uit mijn naam zelf aan Stols. Adres: Boulevard Aug. Reyers, 134, Schaerbeek-Bruxelles. Stuur hem dan meteen wat copy ter inzage. Met hartelijke groeten, je EdP. Ga naar voetnoot3. - O ja, natuurlijk ook nog Carnaval van Ter Braak; al is het geen ‘verhalend’ proza, ‘scheppend’ is het genoeg. | |
IINog wat over die redactie-affaires. Ikzelf snàk als het ware naar een nieuw ‘algemeen cultureel’ tijdschrift; iets waar werkelijk alle frissche krachten bijeen zouden komen, voor zoover dit te realiseeren valt; maar vooràl natuurlijk, wat de literatuur betreft. Iets tusschen De Gids en De Vrije Bladen in, waar nóóit zoo'n rotroman als Twee Meisjes en Ik in zou kùnnen worden opgenomen, maar waar wel romans van de jongeren in zouden kunnen verschijnen, wat niet gaat in afleveringen van 32 blzn. (en zelfs niet van 64). Afleveringen van 96 blzn. zou het minimum moeten zijn. - Wat nu het huidige ‘voorgenomen tijdschrift’ aangaat; dat zou oorspr. geredigeerd worden door Ter Braak, Slauerhoff en mij - toèn zijn de scrupules van T. Br. tegenover de Vr. Bladen gekomen; toen moest er vergaderd worden, toen bleek dat de Beurs op het oogenblik slap is, toen.... enz. enz. Mijn houding in dezen is eenvoudig: ik zal mij met alle toewijding geven aan het tijdschrift dat mij in de redactie neemt, maar als ik tenslotte niet in de redactie blijk thuis te hooren, is het mij even goed. Zoolang ik in het tijdschrift een goede kans heb om mijn werk te publiceeren, zal ik mij om de redactioneele ‘waardigheid’ net zooveel bekommeren als ZERO; bovendien vind ik dat in een uitbreiding van de Vr. Bladen, het samenzitten van jou, Marsman, Binnendijk, Ter Braak, | |
[pagina 307]
| |
Slau en mij een paskwil zou zijn: waarom dan maar niet de hééle santeboutique van de Nederl. jongeren? Vier redacteuren vind ik een maximum, waarnaast als 5e man, bij staking van stemmen, de secretaris, in dit geval dus Bouws.Ga naar voetnoot* Maar we hoeven over dit alles niet lang te lullen, zoolang de Beurs beroerd staat!... Tegen dat er effectief uitgebreid wordt, dat de bankbiljetten op tafel liggen, enz. enz., dat er een krachtige reclame wordt ondernomen, zal het nog tijd genoeg zijn opnieuw onze ‘ideëele zaken’ bij de ‘geldzaken’ te doen. Anders kunnen we alles rustig laten zooals het is - ou - a - a - ah.... er is... toch... geen... belangstelling... bij... het groote... ouaaah... Publiek. En dan is een maandclijksche aflevering van 32 blzn., naast De Gids, en het brave Groot-Nederland, De Groene vooral niet te vergeten, immers meer dan mooi genoeg. Het is IDIOOT dat in Holland, waar zooveel tijdschriften, tot in de provincies toe, bestaan, waar iedere vak-organisatie haar eigen blad kan hebben, geen groot, sterk tijdschrift voor de werkelijke levende letteren kan bestaan, niet faute de combattants, mon vieux, maar faute d'argent. ‘Het is zoo weinig nuttig’, zeggen de menschen met de beurzen; ‘als wij geld geven, doen wij dat liever aan het Concertgebouw, daar kun je je tenminste zèlf, met je vrouw, vertoonen’. Het is het oude grapje: wij schrijven eigenlijk voor elkaar. Richt een nieuw NovaGa naar voetnoot4. op; daar krijg je misschien nog wel geld voor. Maar een nieuw ‘serieus’ tijdschrift? - God, we vinden De Groene tegenwoordig al zoo geleerd! Ziedaar dus precies mijn mogelijk enthousiasme en mijn effectieve onverschilligheid. Het is pijnlijk, telkens weer te merken, dat je voor de buffels aan het dansen bent gegaan. Ik geloof dat het oprichten van een nieuw tijdschrift, of een flinke uitbreiding van de Vrije Bladen zéér goed zou zijn; maar als het niet te doèn is, zwijgen we erover. Voilà. Probeer eens een fusie met LeidingGa naar voetnoot5.; dat zou de Vrije Leiding kunnen worden. Hè?!... Ga naar voetnoot6. Worstelend met een nieuwe vulpen. |
|