Brieven. Deel 2. 1 januari 1930-31 maart 1931
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd446. Aan G. Burssens: Amsterdam, 11 maart 1930Amsterdam, Dinsdag. Beste Burssens, Daarnet ontvang ik het ex. van de Klemmen met de etsen op Chin. zijde, die er prachtig uitzien. Ik ben zéér blij met het moois. Ik denk erover om je Parlando te zenden, maar er zijn enige bezwaren: 1e. kreeg ik van Stols een minimum auteurs-exx. (maar daarom heb ik er nog wel één, die jij krijgen kunt); 2e. ben ik over dit boekje niet zo tevreden als het wel zijn kon, omdat ik het als een voorbijgaande uitgave beschouw. Later denk ik de voor mij nog goede gedichten uit Poging tot Afstand met vrijwel alles uit Parlando en enige latere verzen te verenigen in een dikke bundel die MikrochaosGa naar voetnoot1. zal heten. Het ms. van deze bundel ligt reeds geheel klaar. Als je dus niet èrge haast hebt - ik denk dat je dat met mijn verzen ook wel niet hebben zal! - had ik dus liever dat je wachtte tot Mikrochaos uitkomt. Dat is dan een soort definitieve uitgave, als jouw Klemmen b.v. Je schreef me niets over Nutteloos Verzet. Heb je dat ex. ontvangen, en gelezen? Heeft Mme Salti mijn fraai epistel, voor zover je weet? Kreeg jij haar brief terug met de mijne? Schrijf me eens een woordje hier. Tot nader. Steeds van harte - en met nogmaals dank - je EdP. |
|