Brieven. Deel 2. 1 januari 1930-31 maart 1931
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 104]
| |
447. Aan J. Greshoff: Amsterdam, 11 maart 1930Museum-Pension, Dinsdagmorgen. Beste Jan, je brief en briefkaart ontvangen en ook de expresse-brief van Sander. Afwachten nu maar weer. Ik heb ook nog (ten overvloede) aan den directeur v/h Hoofdpostkantoor hier geschreven. - Gisteren een nieuwe slag. Je moet weten dat ik ± 18 Febr. een klagelijk schrijven van V. der Hoeven uit Cannes ontving, waarin hij mij vroeg vooral voort te maken bij Koning en desnoods de 3 artikelen voor fl.50. los te laten, maar dat geld vooruit te vragen, enz., omdat hij er op gerekend had en zoo goed als niets meer had. Om niet gejaagd te worden en hem toch te helpen, zond ik hem toen fl.60-ook in een gewone aanget. brief; waarop ik geen antwoord ontving. Na het gebeurde met Sander schreef ik hem direct om antwoord en voilà: hij heeft ook niets ontvangen. En het erge is in dit geval dat ik het reçu kwijt ben geraakt met die verhuizerij op stel en sprong en tusschen allerlei schermutselingen door. Bref, ik zie het groote onderzoek al hièrop uitdraaien: fl.325 + fl.60. = fl.385 weg, fl.25-vergoed (maximum bedrag voor een gewone aanget. brief) = fl. 360. naar de verdommenis. - Wij zijn onder een duister gesternte naar Amsterdam gekomen, dat staat voor mij vast. Je kunt nu wel praten over onvoorzichtigheid; maar zooiets komt toch meestal niet voor - en dan 2 maal! Het lijkt wel of de bende van SjakooGa naar voetnoot1. bij de posterijen werkt, in dezen ‘razenden modernen tijd’. Eergisteren ben ik nog bij Slau in Utrecht geweest en heb een lange wandeling met hem gemaakt, met als gevolg, rheumatische voeten; misschien wel ‘platvoeten’. Ik word een wrak oud heer, goddôme! Ik keek den bundel Serenade na (van Sander) - en ook Schuim en Asch. Slau (en ik niet minder) staat er op dat in dien bundel bij Sander de gedichten doorloopen - d.w.z. als het maximum per blz. is: 5 strophen van 4 regels, dat dit dan ook wordt doorgevoerd en dat alleen de laatste strophen bovenaan de laatste blz. worden gezet - inpl. van die idiote Hollandsche gewoonte tegenwoordig om een gedicht zoo'n beetje typographisch gelijk te verdeelen (bijv. een gedicht dat 6 strophen lang is in 3 + 3, inpl. van 5 + 1.) Je weet wel wat ik bedoel: het is afschuwelijk, omdat het dan net is of er groote ruimten in het | |
[pagina 105]
| |
gedicht voorkomen, dan wel of er een nieuw klein gedichtje begint zonder titel. Ze moesten dien hyper-typograaf die dat kunstje voor het eerst uitvond - ik bedoel: dit ‘typographisch probleem’ voor het eerst zoo August-de-Domme-achtig oploste, aan de Schandpaal van de Typographic ten toon stellen. (Ik hoop dat je het met mij eens bent. De groote kunst van den typograaf is m.i. een tekst typografisch goed te zetten, zonder aan de logika van den tekst afbreuk te doen.? zoo, Amen.) - Met dat al blijft mijn hoofdgedachte in deze bange dagen: mogen mijn duiten teruggevonden worden - de rest is larie. Van Maurice gisteren een brief gekregen die mij weer nieuwe werklust gaf. De 2 Elvire's heb ik nu overgeschreven; het vers uit Van CauwelaertGa naar voetnoot2. heb ik, zegt Maurice. Blijft over de 2 gedichten uit Gr. Nederland. Ik heb daar Blijstra op afgezonden. Zoodra ze er zijn stuur ik je het heele pak. - Van de 2 Elvire's doet M. goed de titels te veranderen. - Lees jij aandachtig over: de 7 gedichten die ik uit Eros nam. Het kan zijn dat gedicht V bij nadere beschouwing niet zoo aardig is, gooi het er dan uit en maak van VI en VII: V en VI. Het interview met DonkerGa naar voetnoot3. viel mij nog al mee. Ik dacht dat hij zich boozer over je uitgelaten had. Hij is n.l. zeer verontwaardigd over je gebruikmaken van zijn particuliere correspondentie. Hij schreef mij 2 brieven, mede over den opzet van mijn Open Brief, dien hij ‘ernaast’ vond (en waarop hij wschl. niet zal antwoorden). Als hij niet antwoordt, is dat eigenlijk ook beter voor D.G.W. want anders wordt het een uitgebreid ruzie-blad. Dan antwoordt Ritter misschien zelf (in het volgend nr.) en zal ik daar 4 regels onder zetten. - Ik kreeg over mijn stuk over Gide een enthousiast schrijven van je ‘vriend’ Antonini. Zoo zie je, zoo zie je... Wil je Sander nog eens vragen: 1. Of hij mij nu die 3 exx. Parlando wil zenden, in ruil voor de door mij geleverde. 2. Of de persdienst van Nutteloos Verzet en Parlando behoorlijk is uitgevoerd, want van verschillende kanten klaagt men over het nietontvangen van recensie-exx. Zoo vroeg Binnendijk, via Van Vries- | |
[pagina 106]
| |
land, om recensie-exx. van deze 2 boeken die hij in De Gids of de Vrije Bladen gaarne zou bespreken. Je weet hoe ik over Binnendijk denk, maar dit is geen reden om hem geen recensie-ex. te sturen; de besprekingen hoeven toch niet altijd van ‘bevriende zijde’ te komen? Iedere reactie is beter dan dat stomme doodzwijgen. En de vrienden zwijgen óók. Tot zoover. Ik heb absoluut geen lust om over al deze zaakjes te spreken. Later meer. Deze brief moet weg, en hopelijk volgt eerstdaags Maurice's bundel. Dag! hartelijke groeten aan allen van je Ed. |
|