Brieven. Deel 1. 9 september 1922-28 december 1929
(1977)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 392]
| |
Wat die afdrukken betreft, die ik je eens vroeg: eerst kreeg ik een briefje daarover of ik ze wou betalen. - Ik schreef terug van ja. - Ander briefje, van Esser, dat ik ze natuurlijk gratis kon krijgen, maar dat ik zou moeten wachten. Ik wacht nòg, natuurlijk. Zou jij de cliché's niet kunnen opvragen en naar Jan overmaken, op mijn kosten? In Brussel heb ik die afdrukken in twee dagen; de cliché's krijg je dan onmiddelijk terug. Het gaat om het portret van Geerten Gossaert (op den omslag van het Januari-nr. 1925) en het cliché van Léautaud uit het Maart-nr. van dit jaar. De rest zal ik maar opgeven; in de beteekenis van ‘ervan afzien’. - Zou het geen aardig idee zijn om Anth. Donker een interview te laten afnemen door Pannekoek, profiteerend van zijn verblijf in Holland? Hij is er tot ±15 Juli, om te promoveeren, en gaat dan naar Davos terug. Zijn adres is: Spoorsingel 11, Rotterdam. Verder heet hij, zooals je weet, bij den burgerlijken stand, Nico A. Donkersloot. Dit interview wordt vast beter dan dat van Den Doolaard, als je mij gelooven wil. Tot nader. Met hart. gr. steeds je EdP.
P.S. - Ik had ook wel graag een afdruk van het portret van Gide dat bij het art. van H. van Loon is gegaan, àls het tenminste geclicheerd wordt. Dat dan, eventueel, er bij, please.
P.P.S. Ik ben Greshoff in Brussel, stom genoeg, misgeloopen en weet nu weer niet waar hij zit in Holland. 2e deel, Maandag. Beste, Daar komt net je briefkaart binnen, dus ik opereer mijn enveloppe en schrijf er het volgende bij. Ik ben geroerd door de waarde die je schijnt te hechten aan mijn schrijverij óver andere schrijverij, maar heusch, voorloopig waag ik mij er toch liever niet aan. Anders gezegd, voorloopig heb ik er mijn bekomst van: des te meer, waar ik niet in staat ben iets ander te presteeren. Je kunt natuurlijk je engel aanschrijven, maar doe het niet voor mij. Je begrijpt wel dat in laatste instantie fl. 10. - of fl. 5-voor een | |
[pagina 393]
| |
artikel mij om het even is; het zou alleen zijn om 's mans onjuist gevoel voor verhoudingen wat beter in te stellen. Zoo'n poen zou, après tout, moeten begrijpen dat, als men een medewerker van Astra of Nova, of wat is het dat-i ook al ‘dirigeert’, fl. 25. geeft voor een strontverhaal van 2 blzn., dat men een eenigszins behoorlijk medewerker van D.G.W. dan niet fl. 5. geeft voor een artikel van meer dan 4 kolom. Maar nogmaals, dit zijn theorieën van ‘algemeene strekking’, en waarvan een ander misschien kan profiteeren. (Ik denk weer aan Anthonie Donker, die een perfect medewerker kan blijken-vond je dat niet een voortreffelijk stuk, over Couperus?-en die niets liever vraagt, vooreerst nog, dan een vaste rubriek te hebben in D.W.G., maar die natuurlijk ook spoedig zal bedanken als de engelen hem fl.5. voor een groot artikel offreeren.) Het speet mij ook je niet te hebben ontmoet-evenmin als Henri Mayer-en tot het laatste oogenblik heb ik gepoogd jullie in den Haag even op te zoeken, maar mijn terugtocht was om vele redenen overhaast en ik moest nog even in Rotterdam zijn ook, zoodat ik absoluut geen tijd vond. Een volgend maal beter, en ‘de kruik’ kunnen we misschien in Brussel ook nog wel eens tusschen ons opstellen. Tot ziens dus, vroeger of later! Steeds je EdP. |
|