Brieven. Deel 1. 9 september 1922-28 december 1929
(1977)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd308. Aan J. van Nijlen: Gistoux, 2 juli 1929Gistoux, Dinsdag. Beste Jan, Wat zou je ervan denken om, als je toch vacantie hebt, weer een dag of twee in Gistoux te komen? Weet je ook dat hier een nieuw pension de familie geopend is, iets verder dan het café waar jij gewoond hebtGa naar voetnoot1., schuin tegenover dat ‘café de la Filature’? Het zal daar wel goedkooper zijn dan in het andere; het is in een lang wit gebouw vlak aan de straat. Dit voor het geval je met Griet en de kinders wat langer zou willen blijven. Hier zijn voor het oogenblik geen kamers genoeg, omdat mijn moeder een kamer heeft gegeven aan haar nieuwe ‘gouvernante’ en omdat Slauerhoff wordt verwacht. Jullie zouden met zijn allen toch minstens 3 kamers moeten hebben, niet? | |
[pagina 394]
| |
bijv. de groote logeerkamer en twee kleinere. - Waarom zou je niet weer eens wat komen? Dan maak je meteen wat beter met Sl. kennis, die een verbazend geschikte kerel is, met wien is half Friesland ben doorgeloopen en -gereden (in een hotsend Fordje). Ik vertel je de rest mondeling wel. Schrijf me anders waar je me zoudt kunnen ontmoeten; maar beter, schrijf me wanneer ik je met de auto moet komen halen. Groeten thuis, ook van Simone, en als steeds je Ed.
P.S. Ik zelf ben Jan Gr. misgeloopen en Zaterdag ging het feestje niet door. Die arme KeesGa naar voetnoot2. heeft het weer zoo te pakken gehad.
P.P.S. Ik zend je gelijk hiermee de exx. terug van je bundels die je me afstond. De bloemlezing is n.l. in druk!-en ik weet dat je zelf niet veel exx. meer hebt. |
|