Brieven. Deel 1. 9 september 1922-28 december 1929
(1977)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd208. Aan G. Burssens: Brussel, 12 oktober 1928Brussel, vrijdag. Beste Burssens, Ik ontving Paul's gedichten op pannekoek, genummerd: E.Ga naar voetnoot1. Ik vermoed dat de 4 andere letters gegaan zijn naar: De Bock, Oscar Jespers, fam. v. Ostaijen en jij. Ainsi tout va bien! Wil je De Sikkel-man beleefdelik van mij bedanken: ik heb zijn adres niet meer. Het boek ziet er zo, op hollands, vrij goed uit, maar het formaat | |
[pagina 285]
| |
is wat bakbeest-achtig. Er had gerust boven en beneden 6 tot 8 c.M. af-gekund, en vóór ook nog wel een c.M. of 2. Men had beter gedaan een ander formaat van papier te nemen en wat soepeler: getint vergé of zo bijv. inplaats van dit stijve dikke vaderlands. Het papier van Paradise Regained van Marsman (uitg. De Gemeenschap) is zo sympatiek. Maar soit... Als ik weer wat geld heb denk ik voor mijzelf een keuze te laten drukken uit Het Eerste Boek van Schmoll in een kleiner formaat en op goed papier; in 30 ex. bijv. en met het portret dat jij van Paul tekende erin. Natuurlik buiten de handel. Maar ik zit op het ogenblik zeer krap in mijn financiën.Ga naar voetnoot2. Nu, beste Burssens, tot de volgende maal. Kom me opzoeken als je lust hebt: 28, av. Emile Duray; maar schrijf een kaartje vooruit. Steeds je EdP. |
|