inderdaad, onaangenaamheden krijgen voor het hogere of lagere in dat bedrijf?’ - Ik was wijs - levenswijs - toen ik dat schreef. Waarom zeg ik nu opeens tegen G., en al is het dan maar onder ons, dat elke toneeldirekteur die slagen wil een getrapte handelsploert moet zijn?
G. korrigeert dan ook met enig recht: - Waarom een handelsploert? Een handelsman. Ja, een man die toneel verkoopt is een handelsman. - Hij voegt eraan toe dat zijn vriend, of ex-vriend, zo sympatiek cynies is dat hij dat zelf altijd heeft beaamd.
Ik: - Zo cynies toch niet of hij laat, in de kritieken die hij betaalt of afdreigt, niet zeggen dat er sprake is van handelswaar, maar van kunst. - En ik eindig met G. uit te leggen waarom men géén water in zijn wijn, d.w.z. in zijn kritieken moet doen; ik spreek over de waarde van een erkende mening, over het erge van meningen die maar half betrouwbaar zijn.