Het toppunt dat Wilde's geest soms bereikt, is alleen inferieur voor wie de volmaakte ernst of de tragiek a priori hoger stelt. Wilde als tragikus bedroog zichzelf: de humbug van Salomé, teatraal misschien zijn grootste sukses, is in geen enkel opzicht beter dan die van Maeterlinck; maar zijn superioriteit wordt onmiskenbaar wanneer men hem, lezend, vergelijkt met geesten van een verwante struktuur, met een Giraudoux, een Cocteau, met alles wat er naar streeft ‘geestrijk’ te blijven (al is het onder het etiket ‘poëzie’) achter het voetlicht, en in deze tijd natuurlik schouder aan schouder met een regisseur. Het blijft waar dat Wilde deze superioriteit vertoont ondanks zijn toneel, terwijl de anderen eigenlik geen enkele superioriteit vertonen, of het zou moeten zijn als toneel. Wat in The Importance of being Earnest méér is dan een briljant society-stuk, ofschoon ook dat, is precies wat de toneelgenieter niet zien en de toneelvirtuoos niet leve-