[21]
De verdedigers van het toneel beroepen zich op de grote waarde van het schouwspel. ‘Intensifiëring van het leven’ door wat men te zien krijgt; intensifiëring langs het banale, en gebaseerd op de buitenkant, maar dit doet er minder toe, want zij zeggen er zoiets bij als: ‘het schouwspel bestaat al voor het kind’. Het erge is dat men ook als zodanig hier met ersatz te doen heeft. Gedurende een opvoering van Phèdre en terwijl Phèdre op het toneel stierf, kreeg een juffrouw op het balkon een flauwte: de hele zaal stond meteen omgekeerd en met gerekte halzen om het echte schouwspel te zien, van de stervende Phèdre wist niemand iets meer af.