Die vrouw, werkelijk trotsch, wilde niet dat haar bloed armoede leed.
Zoo Thérèse Taamme, hoogmoedige vrouwe Plucker, doet de werkelijk voorname vrouw.
Hij, haar waardige edele zoon bekleedt een der voornaamste rangen in onze Nederlandsche maatschappij, en wordt hoewel nog jong, reeds ten voorbeeld gesteld aan het jonge Nederland.
Maar wij, die hem kennen, vragen zuchtend, bezit Nederland dan geen enkel kundig, geen enkel bekwaam man meer, dat men een Ludwig Plucker, de zoon der landloopster, dergelijke ambten doet bekleeden?
En toch niettegenstaande zijne voorname positie, is Ludwig Plucker niet tevreden, hij wil hooger, altijd hooger!
Minister, gezant, misschien gaan zijne wenschen nog hooger!
Ten onrechte noemt men ons de Chineezen van Europa, deze zijn vrij wat wijzer dan wij.
Men deed verstandiger ons de Javanen van Europa te heeten, goedig, maar dom.
Is het wonder dat de natuur ons belacht, ziende dat wij het schuim zijner natie ten onzent op het kussen zetten, ja! ze zelfs met de hoogste betrekkingen vereeren.
Nog eens, bezitten wij dan geen kundige mannen in ons Nederland, die dusdanige posten kunnen bekleeden of zoude Thérèse Taamme in haren wakenden droom, de onmogelijke zaken toch misschien goed gezien hebben?
Zou Ludwig Plucker niet iederen vreemdeling doen denken, dat het in Nederland genoeg is te kruipen, te vleien en een masker te dragen?
Hij, de man zonder eergevoel (zonder woord), zonder godsdienst, heden Israëliet, morgen vrijdenker, overmorgen Christen al naar de omstandigheden het medebrengen. Hij, de man met zijne overdrevene woorden, waarvan niet wij, maar Pailleron zegt, dat de sprekers ze zelf niet begrijpen, zou hij bij al zijn lange woorden niet één woord weten te vinden om in deze iets van de zuivere waarheid weg te nemen?
Zou Pailleron of Sardou, uit al deze ware feiten niet stof voor een keurig drama kunnen putten?
Voor het tegenwoordige is onze acteur liberaal, zou hij van de liberalen niet de portefeuille kunnen verkrijgen, om na verkrijging daarvan conservatief te worden, aan de conservatieven een titel vragende?
Komt een man als Ludwig Plucker dan geen titel toe?
Heeft hij den baronnennaam niet ruimschoots aan George David Taamme, zijn broeder, verdiend?
Aan wien de schuld dat dergelijke fortuinzoekers zich op onzen bodem nestelen?
Aan u mannen! gesproten uit roemrijke geslachten, aan u zonen van aristocraten, aan u mannen uit patricische geslachten voortgesproten. Aan u allen die een roemrijk verleden hebt op te houden!
Uwe lauwheid, uwe onverschilligheid is de oorzaak dat dergelijke