Met palmen, Nassaus spreuk vertoont.’ (Van der Hoop 1833: 81)
386 Janus Douza, den Hollandschen Varro: Johannes van der Does, Heer van Noordwijk en Kattendijk (1545-1604). Eerste curator en bibliothecaris van de Leidse hogeschool; later Raadsheer te 's-Gravenhage.
Publius Terentius Varro Atacinus (82-37 v. Chr.). Latijns dichter van elegieën, satiren en een geografisch leerdicht, Chorographia. Hij is echter vooral bekend om zijn historische epos Bellum sequanicum over de strijd tussen Caesar en de Gallische legeraanvoerder Ariovistus in 58 v. Chr.
389 Strada: Famiano Strada (1572-1649). Italiaans historicus, jezuïet en hoogleraar in de Welsprekendheid. Schreef in opdracht van Alexander Farnese een geschiedenis van de opstand in de Nederlanden, De Bello Gallico decades duae, 1555-1696 (2 dln., 1632-1647). Zijn werk werd verschillende keren herdrukt en uit het Latijn vertaald in het Italiaans, Nederlands, Frans, Engels, Spaans en gedeeltelijk in het Pools.
397 den titel van kunstrichter. Drost verwijst hier naar een opmerking van Van der Hoop uit de inleiding: ‘Van dit punt uitgaande, zal ik mij wel bij niemand, die den titel van Kunstrichter verdient en met de uitheemsche Letterkunde grondig bekend is, behoeven te verdedigen voor het romantische, hetwelk mijn gedicht, uit den aart der zake aankleeft...’ (Van der Hoop 1833: *VII)
401 Orler's: Jan Orler (1570-1646). Burgemeester en geschiedschrijver van de stad Leiden, bekend door zijn Beschrijvinge der stad Leyden (1614).
411 Engelen: Adriaan Walraven Engelen (1804-1890). Studeerde Rechten en Letteren te Groningen; nam in 1830 deel aan de Tiendaagse Veldtocht. Docent aan een gymnasium te Elburg; later tot 1875, kantonrechter te Tiel; 1848-1853 lid van de Tweede Kamer Vertaalde o.a. Vergilius, Horatius en Janus Secundus. Schreef reisbeschrijvingen, poëzie, kinderversjes en een vierdelige Algemene geschiedenis der wereld (1836-1848). Zijn mémoires verschenen onder het pseudoniem Mr. H. van Apeltern.
Gisping van ‘dat aantal dichtertjes’: niet gevonden.
414 nonum prematur in annum: tot het negende jaar late men het rusten (Horatius, Ad Pisones, vs. 388).
415-416 heer van Zuilichem: Constantijn Huygens. Huygens kocht in 1630 de heerlijkheid Zuilichem in de Bommelerwaard en mocht zichzelf vanaf toen ‘Heer van Zuilichem’ noemen.
418-421 Haest werden, haest vergaen...: citaat uit de Koren-bloemen van Constantijn Huygens. Drost citeert hier naar C. Huygens, Koren-bloemen. Nederlandsche gedichten. Met ophelderende aanteekeningen van Mr. W. Bilderdijk. Vierde deel. Leyden: Herdingh, 1824. Citaat p. 42. Bilderdijks spelling geeft ‘wascht’ in plaats van ‘wast’.
426-429 Bedilt mijn dichten niet...: Huygens 1824: 187.
434, 439-442 Citaten ontleend aan ‘Hercules Lierzang’ (Van der Hoop 1830: 65-76).
448 Legendendichter: Jacob van Lennep.