‘Ook in de sloot?’
‘Ook in de sloot. Kind, je bent ziek, ik zal morgen de dokter
bellen.’
‘Kom nou, sta niet zo te zeuren,’ roept de Muizenkoning, ‘ik heb nu
lang genoeg gedaan wat jij wilde.’
Ze vliegen naar een witte stad met torens en koepels.
‘Daar is het paleis,’ zegt de Maan.
Annetje Lie klapt in haar handen. ‘Wat een prachtige stad!’
Er is een brede rivier tussen overhangende bomen en ze landen bij
een brug met beelden links en rechts op de leuningen. Het zijn beelden van
engelen.
En het paleis is rond. Twee schildwachten staan voor de poort.
‘Opzij voor de Koning,’ roept de Koning.
De schildwachten gaan opzij en de poort zwaait vanzelf open. Binnen
de ronde muur ligt een ronde binnenplaats met daarin een kleinere vesting.
Opnieuw schildwachten en een poort en weer een bin-