‘Dat is jouw schuld, Maan.’
‘Jouw schuld, Muizenkoning.’
‘Annetje Lie, lieve Annetje Lie, ben je ziek?’
‘Mijn hoofd, mijn hoofd doet zo pijn. Altijd als jullie schreeuwen,
doet mijn hoofd pijn.’
‘Het spijt ons,’ mompelt de Maan.
‘Jullie schreeuwen tegen elkaar en ik weet niet eens waarover het
gaat. Waarom praten jullie niet gewoon?
‘Daar zijn we te oud voor,’ zegt de Maan. ‘Zie je, ik ben al zo oud
als de wereld.’
‘En ik ben al zo oud als mijn staart.’
‘Ja, jullie zijn oud,’ zegt Annetje. ‘Jullie zijn te oud voor
mij.’
‘Kom, zo oud nu ook weer niet,’ zegt de Maan. ‘Je bent zo oud als je
je voelt!’
‘Ik spring nog over een kat, let maar op,’ pocht de
Muizenkoning.
‘Jullie zijn oud oud oud!’
‘Wat een naar klein meisje ben jij evengoed zeg!’
‘Je weet dat kleine meisjes lief horen te zijn, anders kun je ze net
zo goed weggooien.’