van zijn zeil.
‘Ben je daar eindelijk,’ moppert de Maan.
‘Mag de Koning ook mee?’ vraagt Annetje Lie.
‘De Koning mag altijd mee,’ zegt de Koning.
De Maan moppert een beetje door. ‘Ik kan maar niet elke Koning
meenemen.’
‘Toe nou lieve Maan.’
‘O goed, laat die Muis dan maar komen. Als je een liedje voor me
zingt.’
Al dat praten kost tijd en de Jurkenvrouw is griezelig dichtbij het
dakraam gekomen, de Schommel laat zijn touwen vieren, ze lijken wel geen eind
te hebben.
‘Pas op! De Jurkenvrouw!’ roept Annetje Lie.
De Maan rukt het anker los en daar gaan ze. Net op tijd, de Schommel
vliegt naar buiten door het dakraam en achtervolgt de maan aan steeds langere
touwen.
De Jurkenvrouw tiert: ‘Ik krijg je nog wel, ik krijg je nog
wel.’
‘Wat een lawaaierig type,’ zegt de Maan, ‘ordinair ordinair,
schorriemorrie is het. Vooruit, zingen.