‘Let niet op haar,’ zegt de muis met de scherpe stem. Hij ziet eruit
als een gewone huismuis, alleen heeft hij een rode snor. ‘Wat kan ik je eens
aanbieden?’
‘Ik heb nogal dorst,’ zegt Annetje Lie.
De muis met de rode snor trekt een grote kast open en wijst op
glazen vol limonade. ‘Welke smaak wil je het liefst?’
‘O, frambozen, het allerliefst.’
Ze krijgt een glas rode limonade. Maar als ze het heeft
leeggedronken heeft ze nog altijd dorst. De muis geeft haar een nieuw glas zo
vaak ze wil. Gele limonade, oranje limonade, groene limonade, blauwe limonade.
De lege glazen rinkelen tegen elkaar op de muizentafel.
‘Zo'n dorst,’ klaagt Annetje Lie, ‘zo'n vreselijke dorst.’
‘Hier is wat water,’ zegt de muis, ‘drink maar wat, kindje, wat is
er dan toch?’
De muis is oma. Ze staat naast het bed met een beker in haar hand.
Het is licht in de kamer. Het is dag.