Dit zijn zonnestralen
(1873)–Jan van Droogenbroeck– Auteursrechtvrij
[pagina 76]
| |
[pagina 77]
| |
2
Viooltjes, eierbloemen bloeien
Bij tulp en auricula.
Pioenen, kollebloemen gloeien
Omgeurd van reseda.
Akeleien, tuiltjes en margrietjes,
En lelie, klokjeswinde en lisch,
Tot zelfs de klein' vergeet-mij-nietjes,
't Is alles even frisch!
3
De boomen schudden hunne blaren
En wiegen heen en weer;
De vogels zingen nu bij paren
Zoo lief, zoo zoet, zoo teer.
Zie omhoog, de hemel is zoo blauwe,
Zie rond, de weiden zijn zoo groen;
Daar perelt glinsterende dauwe
Als goud en vermiljoen!
4
Der bloemen aangename geuren
Verkwikken mijn gemoed.
Ei, zou ik knorrig zijn of treuren?
De lucht is veel te zoet.
O! ik adem vrij en vrijer,
Hoe verheugd is alles hier in 't rond.
Ik word al blij en blijer
Bij dezen morgenstond.
|
|