Dit zijn zonnestralen(1873)–Jan van Droogenbroeck– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 75] [p. 75] De Pen. Op twee beenen, Zonder voeten Loopt zij over 't witte blad: Zonder tonge Kan zij spreken, Deftig, sierlijk, rad en glad. Met den bek, den Scherpgespitste, Wroet zij in vergiftig nat; Jongens, jongens, Dat is wonder! Zeg mij, wat een dier is dat? Loopen kan zij; Maar bestieren, Moet gij zelf, mijn slimme snaak; Spreken kan zij, Ja; maar denken, Dat is weerom uwe zaak. Wroet zij in den Zwarten koker, Wordt zij gansch besmeurd aldaar: - Uw' gedachten Blijven helder; Wat gij schrijft zij klaar en waar! Vorige Volgende