zicht, zy stapten tot elkander, terwyl zy zich te gelyk inspraken:
- Wy beminnen toch elkander!....
Zy aenschouwden zich.... beiden sloegen de oogen ten gronde..... geen woord vloeide over de lippen!.... Daer stonden zy nu weêr als twee beelden.
Hadden zy elkander kunnen zeggen wat zy al te voren beraemd hadden te zullen zeggen, een halve dag ware niet toereikend geweest om hunnen verkropten boezem uit te storten.... en nu, nu wisten zy geen woordjen uit te brengen! Hoe zonderling.....
Als het hartjen overstroomt
Dan zwygt het mondjen stil.....
- Karel, verschoon my, onderbrak eindelyk het meisjen met bevende stemme, verschoon my, ik was toen zoo zeer ontsteld!....
Het eerste woord was er over en nu voelde Karel zich ook beter op zyn gemak.
- Ho! Netjen, stamelde de jongman, ik ben het, die u om verschooning moet vragen; ik ben immers de schuld van alles, en gy zyt zoo ziek geweest, niet waer?....
- Dit is nu reeds alles vergeten, Karel, troostte het meisjen. Ho, sprak zy met uitstortende aendoening, wat ben ik verheugd u weder te zien!....
- En ik! juichte nu de jongman op losseren toon, en ik! ik kon het niet langer uitstellen u te spreken!.... Ik was ongerust, ziet ge wel, Netjen, ik weet goed dat gy my bemint, maer er zouden kunnen... van die zaken voorkomen.....
- Ho Karel, sprak het lieve meisjen met rondborstigheid, ik zou nooit iemand anders dan u kun-