Critisch overzicht der nieuwe spelling
(1865)–Emmanuel van Driessche– Auteursrechtvrij
[pagina 51]
| |
zijn, dan woorden de deelen (welke, en waarvan?) door een koppelteeken (hyphen) vereenigd.’ 1) ‘Wanneer in een compositum eigennamen of van eigennamen gevormde adjectieven voorkomen:’ a. Baai-tabak, Cayenne-peper, Java-koffie, Manilla-sigaren, Riga-balsem, Smyrna-vijgen, Zuidzee-traan, enz. b. Berlijnsch-blauw, Engelsch-zout, Frieschgroen, Pruisisch-zuur, enz. c. Engelsch-Russisch, Fransch-Engelsch, Franco-Gallisch, Indisch-Europeesch, Indo-Germaansch, enz. 2) ‘Titels van personen, in burgerlijke, rechterlijke of militaire betrekkingen.’ a. Adjunet-commies, adspiraut-ingenieur, ambassadeur-plenipotentiaris, gouverneur-generaal, minister-resident, procureur-crimineel, politie-commissaris, substituul-greffier, auditeur-militair, admiraal-generaal, luitenant-generaal, luitenant-kolonel, sergeant-majoor. b. Grootmeester-nationaal, kapitein-kwartier-meester, kapitein-geweldiger, staten-generaal, raad-pensionaris, enz. 3) Wanneer geographische eigennamen | |
[pagina 52]
| |
bestaan uit een eigennaam en een bijvoegelijk naamwoord of een bijwoord.’ Als: Groot-Britannië, Klein-Azië, Nieuw-Holland, Nieuw-York, Rood-Rusland, Wit-Rusland, Noord-Brabant, Zuid-Holland, Achter-Indië, Voor-Indië, Beneden-Egypte. 4) ‘Wanneer een adjectief alleen (sic) betrekking heeft op het eerste lid eener volgende samenstelling, niet op dit woord in zijn geheel genomen. In dit geval wordt het adjectief door een hyphen met het compositum verbonden.’ Dus: bolvormige-driehoeksmeting, platte-driehoeksmeting, dolle-hondsbeet, groot-zegelbewaarder, oude-kleêrkoop, klein-kinderschool, oudemannenhuis, ijzeren-spoorweg, rijnsche-wijnflesch, de solate-boedelkamer, Groene-weeshuis, St-Catharinagasthuis, Heilige-Geestgasthuis, Lieve-Vrouwenkerk, enz. Na, zoo als hiervoren gezegd is, de woorden duizend en millioen als substantieven en honderd als een gewoon telwoord beschouwd te hebben, komt de commissie, hier bij het gebruik van het koppelteeken, op de vraag of men hetzelve, in samen- | |
[pagina 53]
| |
stellingen van een- en tienheden, nog dient te bezigen, ja dan neen? Het antwoord laat zich niet wachten: ‘de Redactie van het Woordenboek heeft besloten de koppelteekens te verbannen,’ en de commissie neemt hier, gelijk overal anders, lijdelijk het besluit der Redactie aan. Men schrijft dus: Zes en twintig, twee en vijftig, enz., enz. Als wij zonneklaar bewezen dat onze telwoorden, aldus geschreven, zoo niet onzinnig, dan toch zeker en vast dubbelzinnig zijn, zou men ons dan het recht vergunnen te verklaren dat wij geene regels willen of kunnen aannemen die de duidelijkheid onzer taal verkrenken en tegen alle logiek strijden? Wat beteekent b.v. de volzin: ziedaar zes en twintig franken? Is daar spraak van ééne som of van twee sommen? Dat kan, in de aangenomene schrijfwijze, niemand met zekerheid bepalen. Immers, dit gezegde kan staan voor: zes franken en twintig franken (6 + 20); ergo, twee sommen die te zamen ééne som, zes-en-twintig fr. (26) uitmaken. | |
[pagina 54]
| |
Wij verklaren ons nog duidelijker: stel in volle letters voor: 5 + 20 = 25. Wie zal ontkennen dat daar enkel drie getallen uit te drukken zijn? en wie zal dezelve, op eene logieke wijze, met het stelsel der commissie graphisch uitdrukken? Immers, wij moeten schrijven: vijf en twintig is vijf en twintig. Daar zijn, voor alwie klaar ziet, vier getallen en het onderscheid tusschen vijf en twintig (5 + 20, twee getallen) en vijf-entwintig (25, één getal) kan eventwel aan geenen logischen geest ontsnappen. Vijf entwintig... is... vijf en twintig (25 is 25), bloot op zich zelve beschouwd, is een axioom, even zoo dwaas als: één is één. Dus is het koppelteeken bij onze telwoorden onmisbaar, en de regel der commissie onaannemelijk, omdat hij de duidelijkheid der taal krenkt. Kortom, in zake van koppelen of aaneen schrijven der woorden, luidt het eenig en algemeen grondbeginsel: één denkbeeld, één woord, getoetst op de eenheid van den grammaticalen zin. Met dit grondbeginsel kan men wel eens tegen de uiteenloopende stel- | |
[pagina 55]
| |
linggen der commissie zondigen, maar nooit, dit staat vast, tegen de juiste voorstelling van den logischen zin, hel hoogste vermogen van den menschelijken geest. |
|