XVIII
Men schrijft alleszins, anderszins, eenigszins
, geenszins, veelszins, en niet allezins, anderzins, eenigzins, geenzins, veelzins.
Die regel schijnt ons gansch richtig, en op juiste grondbeginselen gesteund. Hier blijven etymologie en grammaticale vormen geëerbiedigd. Zoo schrijven overigens sedert lang alle nederduitsche schrijvers die verstandelijk schrijven.