XVII
Men schrijft naar verkiezing (verkiezen?) eigentlijk, opentlijk, wezentlijh, of eigenlijk, openlijk, wezenlijk.
Wij hebben het hiervoren reeds gezegd, betrekkelijk het onderdrukken der euphonische j in vleien, draaien, enz., men moest, zonder het minste nut, zonder de minste noodzakelijkheid, de wetten der afleiding en der euphonie tot dusverre niet miskennen. De commissie heeft, zegt zij, bij de Reductie van het Woordenboek voor het behoud der euphonische t gepleten; doch te vergeefs; hier nogmaals heeft de gedwongene, verwrongene schooltaal de voorkeur verkregen; de commissie heeft toegegeven, en dit moest zij niet; men mag niet aannemen wat niet deugt, van wien het dan ook kome. De commissie moest des te nanwziender en keuriger wezen, daar zij wist dat hare besluiten tot wet zonden gemaakt, en hare spelling, voor onderwijs en openbaar bestuur, offi-