Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bezonken avonturen (1949)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bezonken avonturen
Afbeelding van Bezonken avonturenToon afbeelding van titelpagina van Bezonken avonturen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.88 MB)

Scans (17.27 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bezonken avonturen

(1949)–S. Dresden–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 5]
[p. 5]
PARENTUM PIAE MEMORIAE
[pagina 7]
[p. 7]
Ce que je tiens aujourd'huy et ce que je croy, je le tiens et le croy de toute ma croyance; tous mes utils et tous mes ressorts empoignent cette opinion et m'en respondent sur tout ce qu'ils peuvent. Je ne sçaurais ambrasser aucune verité ny conserver avec plus de force que je fay cette cy. J'y suis tout entier, j'y suis voyrement; mais ne m'est il pas advenu, non une fois, mais cent, mais mille, et tous les jours, d'avoir ambrassé quelqu'autre chose à tout ces mesmes instrumens, en cette mesme condition, que depuis j'aye jugée fauce?
(Montaigne, Essais, II, ch. XII)
[pagina 9]
[p. 9]

Woord vooraf

In deze bundel zijn enkele essays verzameld, die in 1945 en 1946 geschreven zijn, en twee voordrachten (I en II), die beide in 1948 werden uitgesproken. Deze verhandelingen houden zich alle bezig met aesthetische vraagstukken, in het bijzonder toegelicht aan de Franse letterkunde. Ik wil hiermede geenszins betogen, dat de literaire problemen zonder enige wijziging op de andere kunsten kunnen worden overgebracht, noch dat de Franse literatuur de meest geschikte zou zijn om deze problemen nader tot een oplossing te brengen. Dat ik mij hier beperk tot de Franse literatuur, vindt zijn oorzaak in de begrensdheid der kennis, die men zich eigen weet te maken.

Deze beperktheid zou nogmaals kunnen blijken uit enkele herhalingen, die men in deze essays zal aantreden. Bepaalde passages van een betoog worden, in ander verband, hervat en op nieuw aan de orde gesteld. Het zou ongetwijfeld mogelijk geweest zijn enkele gelijkluidende zinnen te schrappen, maar ik heb er de voorkeur aan gegeven ook deze te handhaven, omdat op deze wijze wellicht duidelijk wordt welke de opvattingen van de beschouwer zijn.

Het is immers onbetwistbaar, dat de antwoorden, die een kunstwerk geeft in de critische dialoog, in zekere zin afhankelijk zijn van de vragen, welke door de criticus gesteld worden. Het merkwaardige is nu, dat deze antwoorden, ondanks hun afhankelijkheid, toch ook wezenlijk onvoorzienbaar zijn, zoals in een dialoog eveneens het geval is. Daarom dan ook is de critische beschouwing een avontuur. De criticus, die er

[pagina 10]
[p. 10]

naar streeft het kunstwerk te doorlichten, stort zich daartoe, gelijk de avonturier, in het onbekende en misschien zelfs in het onkenbare. Hij is een avonturier van de geest, die het geestelijke moment, zoals zich dat verwerkelijkt (en dus werkzaam wordt) in de materie, tracht te vangen. Wat hem daarbij te wachten zal staan, welke verrassingen, welke teleurstellingen, welke vergezichten, in deze dialogen, zullen verrijzen, is hem onbekend.

Maar de criticus is te gelijker tijd gedwongen zich rekenschap te geven van de afgelegde weg, van het perspectief, dat zich aan hem voordoet. Hij kan niet alleen zijn avontuur beleven, hij moet het ook afbakenen. Hij moet het in zijn structuur verhelderen zonder daarmede de bekoring van het avontuurlijke verloren te doen gaan. Zo is de taak van de criticus paradoxaal te noemen. Hij stort zich in het avontuur, dat de dialoog met het kunstwerk altijd is, en maakt zich tevens bewust welke de vragen en antwoorden zijn, waarom zij zo en niet anders zijn.

De critiek blijkt, in haar zuiverste vorm, een bezonken avontuur, dat in zich zelf geen einde vindt. Moet de criticus zich niet iedere keer als nieuw tegenover hetzelfde kunstwerk stellen? Zijn de antwoorden dan niet steeds weer onvermoed en verrassend? Zo probeert de criticus voortdurend het kunstwerk en zich zelf: hij is een essayist. Het behoeft wel geen betoog, dat een dergelijke aesthetische beschouwingswijze zich nooit aan een formule zal binden, die als passe-partout voor iedere critiek dienst kan doen. Daarmede zou zij immers de charme van het critisch avontuur vernietigen. Zij laat zich echter evenmin verleiden volledig in deze bekoring op te gaan. In dat geval toch zou zij zich niet bewust kunnen maken welke de bouw van dit avontuur is, en dus geen echte critische beschouwing zijn. Zij blijft altijd weer in een wankel evenwicht tussen beide polen.

Zij vindt dan ook nooit een definitief einde, want zij is nooit voltooid en wezenlijk onvoltooibaar.

 

April 1949

Dr.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken