een Matabele ziet, dan zijn wij verloren. Maar nu houdt zij op en kust hare zuster.
- Blijft verder goed toekijken, Viktor, en vertel mij alles, wat gij ziet.
Viktor bleef ijverig door den verrekijker zien en zeide:
- Nu kijkt ze naar alle kanten om zich heen, Hans, en schijnt het niet met zich zelve eens te zijn, welken kant zij uit zal gaan; nu loopt zij hard dezen kant op en hare zuster volgt haar. Nu blijft zij weêr stilstaan!
- Geef goed acht Viktor, of zij bukt en of zij iets opraapt en zeg mij dan, hoe dikwijls zij bukt.
- Zij bukt, zegt Viktor; zij raapt iets op en bekijkt het; zij bukt weêr en raapt een tweede voorwerp op; nu schudt zij met den zakdoek, alsof ze een vlieg wou verjagen. En nu gaat zij langzaam naar de Kraal terug, Hans, ik vrees dat zij uw teeken niet heeft opgemerkt!
- Zij heeft het niet alleen opgemerkt, Viktor, maar ook reeds beantwoord, zeide Hans, en haar antwoord beteekent, dat ze in twee uren naar dezen ravijn zal komen.
Viktor zag hem verbaasd aan.
- Gij begrijpt die dingen nog niet en gij weet daar ook nog niets van, Viktor. Maar ik ken die dingen op mijn duimpje en ik zal u later die kunsten wel eens leeren. Sedert mijn verloving met Katharine had ik mijn lager op een heuvel opgeslagen, twee Engelsche mijlen van het huis haars vaders verwijderd. Toen gebruikte ik reeds mijn spiegel om haar van mijne nabijheid te verwittigen. Wij hadden afgesproken, dat wanneer zij mijn teeken met het wuiven met haar zakdoek beantwoordde, dit zou beteekenen, dat ik haar dadelijk tegemoet zou gaan. Bukte zij éénmaal, dan zouden wij elkander over één uur, bukte zij tweemaal, dan zouden wij elkaar eerst over twee uur ontmoeten enz. Zooals gij nu zegt, bukte zij tweemaal en dus zal onze ontmoeting over twee uur plaats vinden.
- Maar waardoor weet gij nu, dat zij naar ons toe zal komen?