waren het gezelschap in allerijl nagereden. Onderweg waren zij met eene afdeeling Matabele's slaags geraakt, die zij allen tot op één man na nederschoten, welken zij nu als gevangene medevoerden, wachtende, tot deze hen bij gelegenheid van dienst en nut kon zijn.
Moselekatse had het tot wet gemaakt, dat iedere krijgsman, die zich liet gevangen nemen of in den strijd zijne wapens verloor, zich bij zijn stam niet meer mocht laten zien. Daarom hield de gevangen Matabele het voor het beste, om als spion dienst te doen en te beproeven zich bij de Boeren zoo nuttig mogelijk te maken. Hij deelde hun mede, dat, als zij de legerplaats omtrokken en van het Noordwesten aanvielen, zij gemakkelijk daar binnen zouden kunnen dringen, daar men van deze zijde geen aanval vreesde en dus geen wachten had uitgezet.
De Boeren volgden dezen raad op, gingen den aangeduiden kant op en wierpen zich bij het aanbreken van den morgen met woede op den vijand. Hun aanval was geheel onverwacht, want de Matabele's, die de kolonisten vermoord en de jagers aangevallen hadden, waren pas teruggekeerd en vierden nu hunne overwinning. Nauwelijks was de zon een half uur opgegaan, toen de lijken van vierhonderd Matabelekrijgers de velden rondom hunne hutten bedekten.
Hans Sterk was niet, zooals de meeste Boeren, alleen er op bedacht geweest den vijand te dooden, maar hij had aan alle kanten naar sporen der gevangenen uitgekeken, die door de Matabele's ontvoerd waren. Doch het was hem niet gelukt, een spoor van hen te ontdekken, tot hij op het laatst een gewonden vijand vond, wien hij het leven beloofde, als deze hem wilde mededeelen, waar men de blanke meisjes had verborgen. Het was voor beiden moeielijk elkaar te verstaan, daar Hans weinig van de taal der Matabele's verstond en deze slechts een paar woorden Hollandsch sprak. Niettegenstaande dat vernam Hans, dat Katharine met hare zuster als gevangenen