Vele mannen van de Hendrika zijn gesneuveld en degenen die over zijn verkoopt La Lola als slaven - allemaal, behalve Joris Jas. Want Joris Jas is zo dom geweest boos te worden en La Lola uit te maken voor ‘schurkachtige zeeschuimer.’ En daarom wordt hij opgesloten in het ruim van de Bloedvlag. Daar zit hij een hele tijd, totdat twee zeerovers hem komen halen om voor hun kapitein te verschijnen.
Joris is blij als hij aan dek komt; eindelijk ziet hij het daglicht weer. De zon schijnt en dichtbij ziet hij een heuvelachtig eiland met groene palmen en een gouden strand. Dan komt La Lola op hem toestappen.
La Lola ziet er net zo bloeddorstig uit als hij is, en hij schittert van de blinkende messen en pistolen die aan zijn lichaam hangen. Hij draagt een zwart lapje voor zijn linkeroog - niet omdat het nodig is (zijn linkeroog is scherper dan dat van een zeehavik), maar omdat het hem een angstaanjagend voorkomen geeft. Hij grijnst boosaardig en zegt: ‘Zo jonge vlaskop, vind je me nog steeds een schurkachtige zeeschuimer?’
Joris geeft geen antwoord, maar zijn blikken spreken boekdelen.
‘Nou?’ vraagt La Lola dreigend.
‘Alle zeeschuimers zijn schurken,’ zegt Joris Jas.
‘Zo!’ stuift La Lola op. ‘Ik ben de grootste schurk van allemaal en daarom laat ik me zo niet noemen door een melkmuil die nog niet