2 februari
Ik heb Liesbeth Verheul, onze nieuwe assistente, vandaag uitgenodigd, om bij me thee te komen drinken. En stom genoeg van me, had ik niet aan de datum gedacht, twee februari. Zo hangen we dag en nacht aan de radio, en een jaar daarna vergeten we de slachtoffers en zelfs de datum. Ze zat tegenover me en geheel tegen haar gewoonte in, was ze schutterig, terwijl het gesprek telkens stokte.
Ik maakte op mijn manier nog al resoluut een eind aan deze pijnlijke geschiedenis door te zeggen, dat ik me nog moest voorbereiden op een vergadering.
Gehoorzaam stond ze op. Maar toen ze zich met moeite in de smalle bovengang in haar mantel hees, zei ze abrupt: Een jaar geleden verdronken mijn moeder en mijn jongste zusje.
Het was alsof ik een klap in mijn gezicht kreeg. Ik deed de kamerdeur weer open. Blijf vandaag hier eten, vroeg ik haar, ik weet dat mijn stem smekend klonk. Ik kook net zo lief voor twee.
Ik wil niet opschrijven, wat we samen gesproken hebben, zelfs niet in dit dagboek. Maar we houden onze naaste te weinig vast in onze gebeden.