Een keer, toen ze met een theelepeltje een hele kras op mijn dresswar, ja zo zei ze het dresswar, maakte, heb ik haar toch geslagen, geslagen...
Na die tijd is zij bang van mij geworden, en toen kwam ze bij u op school. Ik kon weer voor mijn meubeltjes zorgen en ik kreeg een nieuw bankstel op afbetaling.
Ik had dat toch wel goed gezien, die ene keer, toen ik daar op visite was. Toen kwam het ongeluk zei mevrouw Korver zachtjes, en toen Jettie me sloeg in het ziekenhuis, toen begreep ik alles. Ook waarom ze niet naar huis wou.
Mijn man geeft me geen gelijk. Hij had vandaag geen eens tijd om Jettie goeiendag te zeggen. Hij zegt dat u de schuld heeft, vandaag nog, en toen ging hij weg, naar een gemeentevergadering, want de kerk gaat voor. Nooit zal ik het ontstellende sarcasme vergeten, waarmee ze het woord ‘kerk’ uitsprak.
En Jettie, heb ik toen gevraagd, om maar wat te zeggen.
Haar gezicht klaarde helemaal op.
Ja Jettie was zo blij dat u kwam. Ik heb Jettie terug gekregen en alles zal anders worden, anders worden juffrouw, dat beloof ik u.
Ik heb mevrouw Korver beloofd, dat ik nog eens bij haar zal komen praten. Komt u dan 's middags vroeg ze me, dat komt me het beste uit. Ik beloofde dat ik hieraan zal denken. Ik heb geen behoefte om het kerklid Korver te ontmoeten, geen enkele, die mag voor mijn part ‘meeleven’.
Ik kijk naar buiten, het is net of de takken van die iepen dreigen. Achter me speelt zachte muziek, de buren zitten samen. Het is koud, daarom por ik de haard op. Zelfs de kersttulpjes lijken verkleumd te zijn.
Kan het dan niet anders, moet een plaats in de kerk altijd gekocht worden ten koste van het gezin? Ik zie