Kinderen der eenzame
(1961)–Jo van Dorp-Ypma– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 56]
| |
ik wegfiets, en helemaal donker wanneer ik terugkom. Ik zal zelf een stukje hulst moeten gaan kopen. Verleden jaar zorgde moeder er nog voor. Nu moet ik al die kleine genoeglijkheden zelf aanbrengen. Ik heb wel eens gedacht, dat dat niet goed was, en sloeg ze over. Maar nu weet ik, dat van bloemen in huis een welkom uit kan gaan, dat ze, zoals ik in een oud Engels versje eens las, whisper hope and comfort men. Daarom ben ik er ook op uit gegaan en nu is mijn kamer in Kerstsfeer. In zulke kleinigheden mis ik moeder meer, dan in de grote dingen. Dat is heel wonderlijk, ik zit dagelijks in haar stoel en het hoekje van de kerkbank, waar zij altijd zat, heb ik nu als mijn plaats gekozen en geen enkele keer ben ik daar van ‘onder de indruk’ geweest hoewel de kerkgang met moeder altijd een feest was. Zo zag ik het vroeger niet, maar zo begrijp ik het nu, nu ik met andere mensen naar de kerk oploop en weer met hen uit de kerk ga. Moeder was een Koningskind, en ik hoop, dat ik iets van haar stille blijdschap mag hebben. Maar, in die dingen, die toch eigenlijk zeer markant in haar leven waren, heb ik niet dat gevoel van schrijnend gemis, dat me wel bekruipt, wanneer ik, zoals nu, een veel gebruikt aardewerkschaaltje uit de kast haal, om een paar rode kersttulpjes en wat hulst er in te schikken. En ik heb een onbeheerste huilbui gekregen, toen ik het oude enveloppendoosje met onze simpele kerstversieringen (een paar klokjes) voor de dag haalde. Hoe zul je andere mensen leren kennen, wanneer je je zelf zo'n raadsel bent. Zo heb ik ook weer verwonderd gestaan over de herkomst van de banket-V met Sinterklaas. Die kreeg ik van de familie Korver. En dat was nou juist het laatste wat ik gedacht had. Jettie vertelde het me vanmiddag, toen ik weer bij haar zat. Ze had het nu over de Sinterklaas van school, en nu, nu haar eigen emoties voorbij waren en de | |
[pagina 57]
| |
dingen, die zij gekregen had bijna gewoon geworden zijn, nu wilde zij van school horen. Het valt me altijd weer op, hoe economisch kinderen hun pretjes verdelen. Niet de tastbare, als snoep enz., want die zouden ze liefst ineens op eten; achter elkaar duurt de meesten nog te lang, ze proppen hun mondjes vol, zodat het gekleurde sap langs hun kinnetjes druipt. Maar op geestelijke genietingen zijn ze zuinig en weten ze zichzelf aardig te doseren. Juist toen ik aan het hoogtepunt van mijn verhaal over Sinterklaas op school toekwam, dat Zwarte Piet in zijn verbouwereerdheid Sinterklaas in de zak wou stoppen, hield Jettie plotseling op. Ze legde haar hand op mijn arm, keek mij aan en zei: - Heeft u nog wat van Sinterklaas gehad? Als ik op dat moment in de klas gestaan had, zou ik gezegd hebben - Eerst het verhaaltje uitvertellen, Jettie en dan mag je wat aan juf vragen. In deze ziekenhuissfeer, zou, wat op school gewoon was, mogelijk frikkerig en pedant geklonken hebben. Ik liet dus Piet en Sinterklaas bij elkaar in de zak zitten, en vertelde haar van het boek, waar veel over kindertjes instond, over de mooie zakdoekjes, ik had er een in mijn tas, die ik haar liet bewonderen. En over de heerlijke banketletter, nòg zo'n grote! Toen begonnen haar oogjes te schitteren. Die is van mijn vader en moeder, zei ze trots. Jouw moeder is lief, zei ik terug. Jettie knikte, maar niet heel erg overtuigd. Ik mag thuis bijna nooit spelen, zei ze. Dit was de aanleiding voor me om te vertellen, dat haar moeder wel wist, dat zij, Jettie, niet sterk was, maar dat ze nu voor drie maandjes naar zee ging, in een huis met een heleboel andere kindertjes, en dat ze daardoor een grote sterke meid zou worden. - Naar de kolonie, zei Jettie wijs, daar ga je altijd heen, als je de tering hebt, zegt mijn opoe. En ik krijg | |
[pagina 58]
| |
erge mooie pyama's en een echte gebreide trainingsbroek, moeder is al aan de tweede pijp. Wij opvoeders kunnen wel plannen maken over voorzichtige voorlichting en bang zijn om een kind te kwetsen. Het is de familie, die de eerste rechten heeft, in de huiskamers wordt meestal geen blad voor de mond genomen. Jettie Korver weet, dat ze ‘tering’ heeft. Ik ben bang, dat ze deze wetenschap als een last door haar hele leven zal moeten slepen. Nu heeft ze er gelukkig weinig last van. |
|