In Jetties ogen kwam een donker verdriet, nog dichter werden de lippen op elkaar geknepen.
Dan glinsterde een traan in haar ogen. Ik boog me over haar heen. Zou Jettie Korver weer belangstelling krijgen? Nu ik dit neerschrijf voel ik weer de grote spanning, die in me was.
- Waarom huil je malle meid?
Maar Jettie gaf geen antwoord, heel haar tengere lijfje schokte van het snikken. Ik heb de zuster gebeld, wist me plotseling geen raad meer, het kind moest toch rust hebben.
- Ze reageert tenminste, zei deze, op mijn angstig vragende blik, en dat is de eerste keer. Ze maakte een drankje klaar, vlug en beheerst. Jettie dronk het op, maar bleef doorhuilen.
- Zal ik maar weggaan, vroeg ik aan de zuster. Jettie hoorde het, met haar handenklauwtje greep ze naar mijn mantel. Ik ging weer naar het bed toe.
- Ik zal niet meer weglopen, snikte ze, ik zal niet meer weglopen.
- Je staat altijd voor raadsels bij kinderen. Wat moest ik hier van zeggen? In zulke ogenblikken geloof ik altijd, dat de woorden je gegeven worden. Ik ben weer bij haar bedje gaan zitten en heb verteld van de boom, waar zij ook blaadjes voor gescheurd heeft, en die nu op de gang hangt.
- En als je terugkomt, gaan we weer een boom scheuren, beloofde ik roekeloos. Alleen hoop ik niet dat dat een kerstboom zal moeten zijn, want dan is het leed met pa Korvers principes, niet te overzien.
Zo ben ik naar huis gegaan, met het stil dankbare gezichtje van Jettie Korver nog in mijn herinnering.
De mist hing zwaar in de straten en het licht van de lantaarns scheen gevangen in een grote gele bal. Maar op mijn mantel en mijn haar bevroren de drup-