ik mijn ziel in lijdzaamheid bezitten en hun boos gefluister aanhoren, ik heb altijd de radio nog, wanneer het me te bar wordt, en verder maar hopen op moeder natuur.
Ik heb zelf moeilijkheden genoeg, al zijn er niet meer bij gekomen. Mevrouw Luiten leeft nog, bij hen in huis is haar enige ongetrouwde zuster, tante Floor, om de huishouding waar te nemen, en het geheel laat zich niet ongunstig aanzien.
Toen ik dit bericht hoorde, ben ik daar met mijn eigen moeilijkheden op het matje gekomen.
Ongehuwde zusters, die de huishouding voor een broer of zuster tijdelijk waarnemen, en die in het begin van deze eeuw een volkomen normaal en veelgezien verschijnsel waren, zijn nu bijna museumstukken geworden. Iets, waar je je onwillekeurig van afvraagt, of er iets aan mankeert.
Zo ook de zuster van mevrouw Luiten. Natuurlijk is het een uitkomst, dat zo'n gezin verzorgd wordt, toch had ik voor mij zelf liever de uniform van een gezinsverzorgster gezien, dan deze juffrouw, die iets onzekers en iets onbestemds had. Als ik anders wat over de kleuterschool te bespreken had, bracht mevrouw Luiten me altijd naar de studeerkamer, en als we klaar waren dronken we in de woonkamer nog gezellig een kopje thee. Meestal vertelden we dan haar ook wat er besproken was, maar eerst liet ze me samen met haar man de boel uit praten. Ik hoef niet alles te weten, zei ze lachend, de eerste keer.
Maar nu werd ik in de huiskamer gelaten, en toen Luiten me, als naar gewoonte, mee wilde nemen naar boven, zei zijn schoonzuster: - o maar Kees, je kunt toch best hier met de juffrouw praten.
Luiten wist niet wat hij zeggen moest, maar hij ging niet meer zitten.
Zij keek mij toen aan. - U vindt het natuurlijk goed