21 oktober
Ik ben gisteravond niet verder gegaan met schrijven, want Jetjes vader kwam me opzoeken. En daarna had ik de moed niet, nog een keer mijn schrift te nemen. Of ik nu de moed heb, om de geschiedenis van Jetje Korver af te schrijven. Ik wil het, want anders ga ik er zelf aan kapot, ik moet een oplossing vinden. Ik kan het niet van me afzetten, dat op een kleuterschool, waar diezelfde ochtend nog gezongen is: De Heer is mijn herder, een kind zo bang werd, dat het uit het raam sprong.
Ik zou dit niet zo navrant neer geschreven hebben, als ik eigenlijk niet zat te worstelen met het bezoek van Jetties vader, gisteravond. Ik kon er gister niet over schrijven, het was te verbijsterend, en ook nu zal het moeilijk gaan.
Vanmorgen zag ik het resultaat van zijn bezoek duidelijk gedemonstreerd in Thea's houding, die van een schuw zenuwachtig wezentje veranderd was in een kalme, arrogante jonge vrouw, die met iedere beweging te kennen gaf, dat niemand haar iets meer maakte.
En ik begrijp volkomen, dat ze die houding aanneemt, want niet zij, maar ik ben de schuld, dat Jettie Korver