21 oktober
Gisteren was ik even naar Jetties huis geweest, nu hoef ik er niet meer heen te gaan, want vader Korver zal me op de hoogte houden, heeft hij gezegd, en er klonk een dreiging in.
Nog zie ik hem in de stoel tegenover me zitten, te langzaam en te beheerst waren zijn bewegingen en zo nauwkeurig drukte hij zijn sigaret uit in de enige asbak die ik rijk ben, dat ik de handeling met een zekere afkeer volgde.
Misschien zie ik dat nu zo in, omdat hij juist, nadat hij zijn sigaret uitdeed, me een beschuldiging toevoegde.
Ik zat zwijgend tegenover hem, nadat ik naar Jettie geïnformeerd had.
Hij haalde zijn schouders op, er was nog niet veel te zeggen, het kon vriezen en het kon dooien, ze was nog steeds bewusteloos.
Ik zweeg, ik wist niet wat ik zeggen moest, het liefst had ik gehuild om dit kind, dat... nog zie ik haar voor me...
Maar Korver nam het woord. Ik ben bij juffrouw Thea geweest, zei hij. Ik moet hem zeker heel bête aangekeken hebben, want hij herhaalde nog eens, dat hij bij juffrouw Thea geweest was.