schap ook over de wetenschap weer als een machtige realiteit in hun eigen denken zijn gaan ervaren.
De radicale breuk met de synthese tusschen het Christelijk transcendentiestandpunt en de immanentiephilosophie is voor velen als een bevrijdende daad in hun leven gekomen. Zij willen, zij kunnen niet meer terug, nadat zij deze groote keuze gedaan hebben.
Het is te begrijpen, dat sommigen, die de innerlijke onmogelijkheid der bedoelde synthese nog niet hebben ingezien en met hun geheele denkwijze nog aan het compromis hechten, in de wijsbegeerte der wetsidee iets van een revolutionaire macht zien, die alles loswrikt wat in een proces van eeuwen is opgebouwd.
Hier heerscht nog veel misverstand, dat eerst geleidelijk door rustig-zakelijke gedachtenwisseling zal kunnen worden weggenomen, en waarbij de gedachtenwisseling zelve, mits in Christelijken toon gevoerd, noodzakelijk tot wederzijdsche verheldering en verdieping van inzicht zal moeten leiden.
Op één punt zal daarbij dezerzijds steeds alle nadruk moeten worden gelegd. De Wijsbegeerte der Wetsidee zoekt haar vasten grond niet in ideeën, of in een gesloten denksysteem, maar alleen en uitsluitend in het levende Woord Gods. Wij hebben ons op niets vastgelegd dan alleen op dit uitgangspunt onzer Wijsbegeerte. Een ‘epigonendom’ kan onder haar aanhangers eerst ontstaan, waar de levende dynamische grond-idee is verstard tot een scholastisch begrip, dat niet meer vruchtbaar en bevruchtend kan zijn.
Maar wij hebben tegelijk gezien, dat het wezenlijk ernst maken met dit uitgangspunt onzen geheelen kijk op de tijdelijke wereldorde radicaal omzet, dat het ons denken in een nieuwe beweging brengt, welke in niets in den tijd meer rust vindt, en dat het datgene, waarin de immanentiephilosophie haar boven-tijdelijk rustpunt meende te vinden, zelve als aan den tijd onderworpen en het ver-eeuwigen daarvan als afgodendienst onthult.
Van meetaf heeft de nieuwe wijsbegeerte er den nadruk op gelegd, dat overeenkomstig de goddelijke Woordopenbaring het menschelijk bestaan niet in ‘de rede’, maar in het hart, als den religi-