Voorwoord.
Het boek, dat ik thans het licht doe zien, is gegroeid uit mijn rectorale oratie over hetzelfde onderwerp. Het biedt uiteraard niet zelve een uitgewerkte staatsleer, doch wil slechts de grondslagen voor een moderne Calvinistische staatsbeschouwing geven. De wijsgeerige voor-arbeid, die daartoe moest worden verricht, is te omvangrijk, dan dat reeds onmiddellijk met detailarbeid op het gebied der algemeene staatsleer kon worden begonnen.
Voor het eerst publiceer ik thans meer systematisch de grondlijnen der kennisleer en kosmologie, die ik in mijn nog niet verschenen boek: De Wijsbegeerte der Wetsidee uitvoerig heb uitgewerkt. Ik hoop deze grondlijnen als wijsgeerige basis te kunnen gebruiken bij mijn colleges over de rechtsphilosophie en de encyclopaedie der rechtswetenschap. De beschouwing over de juridische grenzen van de staatssouvereiniteit, die ik in de slotparagraaf geef, knoopt bewust aan bij de theorie van Johannes Althusius. Eventueele opmerkingen of bezwaren, die ter zake dezer theorie ter mijner kennis komen, zal ik nauwgezet overwegen. In 't bijzonder geldt dit ten aanzien van mijn opvatting van de grenzen der overheidsbemoeiïng met het bedrijfsleven, waarvan ik de grondgedachte reeds in mijn Groningsche rede voor de Jaarvergadering der Christelijke Werkgevers uiteenzette.
Amsterdam, 20 October 1931.
DE SCHRIJVER.