vaak Home zweet home voor je gezongen?’ Toen, tegen vader: ‘Maar we schijnen het met het heimwee te moeten doen. Het zij zo. Misschien is dat heimwee in me zo groot, dat ik tegen God een wrok koester. Ik ben er soms ziek van... Nee, het leven nemen zoals het is en zoveel mogelijk ervan genieten en maar niet denken.’
Lot glimlachte. Moeder zuchtte en schudde haar hoofd. Vader zei met z'n stille bedachtzame stem, net of hij 't tegen iemand anders had, dat God iemand ook in Spanje vinden kon. Wie Hij verkiest, haalt Hij overal vandaan.
Lot gaf tante Mien een hand. ‘Ach, wat zullen we praten. We weten precies van elkaar, hoe we er over denken.’ Ze kreeg plotseling haast.
Met z'n allen liepen ze naar de gang. Zou Lot me vergeten, dacht Hans in diepe ontgoocheling. Schoorvoetend liep hij achter de groten aan. Maar in de gang trok Lot hem naar zich toe. ‘Hans, we zijn altijd van die goeie maatjes geweest... Ik heb een paar plaatwerken voor je uitgezocht. Hier, lees ze en bekijk ze en denk es aan me. Ik blijf misschien zo lang weg...’
Ze bukte zich naar een pak dat op de grond lag en gaf het Hans in handen. Toen gaf ze hem een zoen en zei: ‘Geef hem maar terug ook.’
Hans kleurde tot achter zijn oren; hij zoende de wang, die Lot hem voorhield. Zelfs in de grote verwarring die over hem kwam, merkte hij nog, hoe zacht en koel die wang was en dat maakte zijn verlegenheid nog groter. Lot zei tegen de anderen, dat hij tot haar beste vrienden behoorde, ze zou hem missen, eerlijk. Haar stem klonk gewoon, onverschillig bijna. Hans liep naar binnen, hij was van streek.
Toen Lot weg was, maakte hij, terwijl de groten om hem heen stonden, het pak open. Met voorzichtige handen nam hij de schildersboeken op. Vader beweerde prijzend, dat hij die boeken ook wàt graag gekregen had.