II
Liederen met religieuze en stichtelijke thematiek
D
Zonde en straf, boete en loutering
[pagina 290]
[p. 290]
34
Er waren eens zes jongelieden
Samenvatting
Zes jongens keren 's avonds laat na een bezoek aan de kermis terug naar huis. Onderweg komen ze langs een Christusbeeld dat door hen van de sokkel wordt geslagen. De straf blijft niet uit: ze worden door de bliksem getroffen. Drie jongens sterven onmiddellijk, de drie anderen verliezen hun spraakvermogen en sterven drie dagen later.
Toelichting
Wij hebben dit lied, ondanks veelvuldig vragen en zoeken in liedschriften, slechts één keer kunnen optekenen. Het motief heiligschennis komt ook voor in het volgende lied, Wat hoort men nu in deze tijd.
Lied
Er waren eens zes jongelieden
Vooral de eerste melodieregel en de herhaling daarvan zijn opgebouwd uit drieklanken; de melodie eindigt op de terts. Het metrum is heterometrisch: in de lange versie ontstaat door een cesuur een halve (3/4) maat; in de laatste drie maten wordt het metrum tweedelig in plaats van driedelig.
Vorm: A [a-a′-b-(b′)-c].
[pagina 291]
[p. 291]
Opname 23 juni 1962
1
Er waren eens zes jongelieden
Die van de kermis kwamen.
Ze maakten een contract tezamen
Om te verslaan al hetgeen zij kwamen tegemoet,
Ach ziet toch eens wat die boze jonkheid doet.
2
Des nachts om twalef uren,
Toen zij geen mens op straat meer zagen,
Zijn zij gegaan langs ene kruisbaan
Al waar zij zagen het beeld van Jezus staan.
3
Wat staat gij hier allenig,
Is dat om ons te plagen?
Wij vrezen God, noch de duivel uit de hel!
Zij sloegen 't beeld van het witte marmer af.
[pagina 292]
[p. 292]
4
Doch God kan dit niet langer verdragen.
Daarop kwamen drie, vier donderslagen.
Het helse vuur dat hen ter aard verplet.
Drie om het leven en drie van spraak belet.
5
Drie zijn er nog in 't leven
Drie dagen zo gebleven.
Toen stierven zij, zonder berouw of biecht
Of zonder kennis van het hemels god'lijk licht.
Het lied werd gezongen door Catharina Strijbos-van der Steen (geb. 1920) te Veldhoven. Ze leerde het van haar moeder die het onder het werk zong (zie verder bij lied 29, Het zijn zeer wondere dingen).