Lied
Van enen vromen kluizenaar
De melodie is opgebouwd uit drieklanken; enige malen komen er imitaties in voor. Door het invoeren van een cesuur in elke tweede maat ontstaan 9/8 maten zodat twee- (6/8) en driedelige (9/8) maten elkaar afwisselen. Een versnelling in de vorm van een dalend loopje zorgt ervoor dat de vierde regel slechts één maat duurt.
De tweede helft van het lied, bestaande uit drie secundaire regels, is niet symmetrisch met de eerste helft.
Vorm: A [a-b], A′ [a-c], B [a′-d-e].