Onder de groene linde. Verhalende liederen uit de mondelinge overlevering. Deel 1. Liederen met magische, religieuze en stichtelijke thematiek
(1987)–Marie van Dijk, Ate Doornbosch, Henk Kuijer, Hermine Sterringa– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 187]
| |||||
16
| |||||
ToelichtingHet lied was in de familie- en kennissenkring van onze zegslieden in midden-Limburg slechts aan enkelen bekend. Een in Frans-, West- en Oost-Vlaanderen gezongen lied met hetzelfde gegeven moet daar echter zeer populair zijn geweest. Er zijn opmerkelijke verschillen in tekst en melodie tussen de Vlaamse optekeningen en de Nederlandse: in de Vlaamse wordt de gebeurtenis gesitueerd in de buurt van Arras of Cassel (Frans-Vlaanderen) of ‘op de baan van Uytrecht’, in de Nederlandse ‘aan de Rijnkant’. In Vlaanderen raakt de wagen niet klem tussen de rotsen maar loopt vast in een poel; er is geen sprake van het schenken van water in plaats van bier; de | |||||
[pagina 188]
| |||||
voerman spreekt met zijn gast niet over het slechte weer maar wel uitvoerig over de oorlog (in ons voorbeeld slechts even aangeduid in strofe 11); de oude man voorspelt er dat de oorlog over vier maanden voorbij zal zijn en dat het kind van de waardin, dat in de Nederlandse optekeningen niet wordt genoemd, tegelijk met zijn moeder zal sterven. | |||||
Lied
| |||||
Opname 16 juni 1969 | |||||
[pagina 189]
| |||||
1
Komt hier van alle kant en ziet Gods wonderheden
Geschied aan de Rijnkant door onbarmhartigheden,
Gelijk het in de steden nog veel te veel geschiedt
Menig mens komt in het lijden lachen met hun verdriet.
2
Hoe dat een voerman laatst met zijn paarden is gevaren
Tussen de bergen vast, hij was in groot bezwaren.
Hij raasde en hij tierde, hij dreef zijn paarden aan,
De kar zich niet verzeerde, zij bleven stille staan.
3
De voerman vol droefheid wist niet wat te beginnen,
Stond wel drie uren tijd als disperaat van zinnen.
Hoe zal ik los geraken, o God wil mij bijstaan!
Wat kwam hem te genaken? Een oude grijze man.
4
Hij sprak: Ach voerman, vriend, wilt gij op God betrouwen,
Hij die tot hulpe dient, wilt maar uw paard aanstouwen.
Hij heeft die zweep genomen, als hij het paard aanraakt
Is hij eruit gekomen en aanstonds los geraakt.
5
De voerman sprak: Och vriend, waarmee zal ik 't u lonen
Dat gij mij tot hulpe dient dat ik ben losgekomen.
Kom met mij logeren, goed bed, eten en drink,
Er zal u niets mankeren mijne waarde vriend.
6
De voerman is alsdan aan een herberg gekomen.
De waardin die sprak hem aan: Is die man met u gekomen?
Die kan hier niet logeren, zo arm volk, zo gemein.
De voerman sprak metenen: Hij moet thans bij mij zijn.
7
Met mij eten en drinken, al is ook arm die man,
Gij hoeft hem niets te schenken, ik het u betalen zal.
8
De voerman heeft als dank om meer vriendschap te tonen
Voor hem en deze man twee glazen doen komen
Om het bier in te schenken. Als hij die kleur beziet
Is hij eraan gaan drinken. Het is water en anders niet.
9
De voerman heeft alsdan daar die waardin doen komen.
Wat hebt gij deze man van ander bier genomen?
Wel foei, gij moest u schamen dat gij den armen hier
Verlaten en vol smade, vreest gij Gods straffe niet?
| |||||
[pagina 190]
| |||||
10
De waardin moest al gauw weer ander bier gaan tappen.
Geheel in kolereGa naar margenoot* groot liep zij al van de trappen.
Dan hebben zij gaan spreken over het ellendig weer.
De oude man verzekert: Het zijn straffen van den Heer.
11
Zo den mens niet en zal boetvaardigheid betonen
Laten de zonden al, zal God zonder vertonen
Hij doet sterven gehele landen, dorpen en steden groot,
Zowaar als die waardinne staat in de kelder dood.
12
Als dan liep groot en klein naar de kelder om te kijken,
Maar die waardin was dood, men zou ervan bezwijken.
Maar als ze boven kwamen ze vonden gene man;
Een crucifix zeer schonen stond op die tafel dan.
13
Neem hier een les en leert al die dit lied hoort zingen,
Wilt vrezen God den Heer in allerhande dingen.
En die zal hier tonen Gods barmhartigheid
Die zal God ook belonen met die eeuwigheid.
Dit lied werd gezongen door Gerarda Scheres-Gielen (geb. 1899) en haar broer Jacobus Gielen (geb. 1905) in Meijel, de geboorteplaats van de heer Gielen. Mevrouw Scheres werd geboren in Helden, de plaats waaruit ook hun ouders afkomstig waren. Hun liederen leerden ze op de ouderlijke boerderij, voor het merendeel van hun vader; gezongen werd er onder het werk en in de vrije tijd. | |||||
Data en plaatsen van opname
| |||||
KaartZie de volgende pagina. | |||||
Vermeldingen/LiteratuurBols 1949, 51-54; Van Duyse 1903-1908, II, 1516; Coussemaker 1930, 223-230; Stalpaert 1960. | |||||
[pagina 191]
| |||||