Den Ryper zee-postil, bestaende in XXII. Predicatien toegepast op den zeevaert(1699)–E. Az. van Dooregeest, C.A. Posjager– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 373] [p. 373] Op de Ryper Zeepostil, Uitgegeven door De Eerwaerdige en Veelgeliefde Engel Arendzoon van Dooregeest, en Cornelis Albertzoon Posjager, Getrouwe Leeraers der Doopsgezinden, in de Ryp en Noordeynt. Tranquillus in undis. Wat Zeeman zou niet door de baaren, Schoon hemelhoog door felle Orcaan Gekaetst tot aen de bleeke Maan, Gerust en onbesweeke vaaren? Wanneer hy denkt, dat Gods almacht, Die zeên en winden kan betoomen, In 't hevigst van haar woede en stroomen Houdt over hem de naauwste wacht. Wanneer hy denkt, dat d' Eng'le schaaren, Gezonden van den Opperheer, Slaan als een wagenburg hun neêr Rontom het schip, en 't voor gevaren [pagina 374] [p. 374] Beveil'gen in de felste nood. Met wat een alderzoetst vertrouwen Moet zich zijn ziel geankert houwen Aan hem, die zonder slag of stoot Hem voeren kan dwers door de baaren: Terwijl het albestralend oog, Dat nimmer sluymring overtoog, Voor klip en strant hem wil bewaaren. Zoo leeft men in het woest geklots Der felste baaren zonder kommer. Zoo slaapt men veilig onder 't lommer Van God, die pal staat als een rots. Zoo kan men met vertrouwen hoopen, Schoon 't woest en rust'loos element Vaak paal, noch strand, of oevers kent, Een veil'ge haven te beloopen. Lees dan, ô Zeeman! lees dees blaân, Hoor uwe Leeraars tot u preeken, U op de reis een hart inspreeken, Om in geen nood verzet te staan. Gebruik den arbeid dezer mannen Terwijl uw schip zeilt voor de wind, Gy binne boord geen werk en vind, En dat de zeilen staan gespannen. Voor al schik uwe levens trant Na deze lessen door Gods gave, Zoo breng hy u in veil'ge have, Gezegent in uw Vaderland. HERMANUS SCHYN. Vorige Volgende