Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Moderne sociologie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2,24 MB)






Genre
non-fictie

Subgenre
non-fictie/sociologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Moderne sociologie

(1959)–J.A.A. van Doorn, C.J. Lammers

Vorige Volgende
[p. 467]

Definities van de voornaamste begrippen

A. Basiselementen

Interactie: de activiteiten van meerdere personen welke op elkaar zijn betrokken.

Communicatie: de uitwisseling van gedachten, gevoelens en strevingen.

Handelwijze: een min of meer stabiel patroon van activiteiten van een individu.

Houding: een enigszins permanente constellatie van psychische processen, te zien als een ‘staat van gereedheid’ voor bepaalde innerlijke en uiterlijke gedragingen van de enkeling.

B. Structuur

Sociale betrekking: de kans dat interactie op een bepaalde wijze tot stand komt.

Sociale verhouding: het geheel van met elkaar door middel van communicatie in wisselwerking staande wederzijdse houdingen van personen.

Sociale afstand:

-de frequentie van interactie tussen betrokken partijen;
-de intensiteit van de wederzijdse houdingen van de betrokken partijen.

Sociale integratie:

-de mate van coördinatie van interactie tussen de betrokken partijen;
-de mate waarin de wederzijdse houdingen der betrokken partijen positief dan wel negatief van aard zijn.

Sociale rang:

-de mate van eenzijdigheid in de interacties tussen de betrokken partijen;
-de mate van rangschikking van elkaar als hoger en lager.

Sociale structuur: een netwerk van sociale betrekkingen en sociale verhoudingen.

Sociale positie: het om een bepaalde persoon gecentreerde ‘knooppunt’ van sociale betrekkingen en verhoudingen.

[p. 468]

C. Cultuur

Normen: opvattingen over hoe men zich dient te gedragen of hoe men zich juist niet moet gedragen.

Verwachtingen: opvattingen over hoe men zich zal gaan gedragen.

Doeleinden: opvattingen omtrent wat wenselijk is.

Waarden: centrale maatstaven met behulp waarvan men het eigen gedrag en dat van anderen beoordeelt.

Cultuurpatroon: de voor een groepering specifieke combinatie van onderling samenhangende normen, verwachtingen, doeleinden en waarden.

Sociale rol: het geheel van normen en verwachtingen, dat men koestert jegens personen in een bepaalde sociale positie.

D. Sociaal systeem

Institutionalisering: het proces van structurering der interacties en communicaties door cultuurvorming, en vice versa.

Sociaal systeem: het totaal van onderlinge samenhangende structurele en culturele elementen, dat specifiek is voor een bepaalde groepering.

Sociale controle: het geheel van factoren, dat bepaalde evenwichtstoestanden in een sociaal systeem handhaaft of herstelt.

Sociale verandering: die verandering in een sociaal systeem, welke objectief waarneembare consequenties heeft voor de structuur en het functioneren van dat systeem.


Vorige Volgende