[Inleiding]
Er is geen twijfel mogelijk: de meest uiteenlopende processen zijn uit een generationeel perspectief te bezien en te verhelderen: staatsgrepen, oorlogsgevolgen, jongerenprotest, stijlbreuken in kunst en literatuur, paradigmatische sprongen in de wetenschap. Bijgevolg vormen concrete generaties een uiterst bonte familie van collectiviteiten waaronder revolutionaire voorhoedes, oud-strijdersbonden, jeugdorganisaties, avant-gardes en researchscholen.
We hebben tot nog toe weinig gedaan om in deze chaos enige orde te scheppen. We hebben er zelfs niet naar gestreefd: alle generaties werden consequent in hun context geplaatst, alsof het erom ging hun singulariteit zoveel mogelijk te accentueren. Alleen op die manier, menen wij, kon de gevarieerdheid van het generatiethema recht worden gedaan.
Aan deze zwerftocht door allerlei contreien moest vroeg of laat een einde komen. We hebben gekozen voor een laat moment. Pas in dit afsluitende hoofdstuk zal het vraagstuk van generatievorming en generationalisme in algemene termen aan de orde worden gesteld. We volgen twee benaderingen: een systematische om eenheid en samenhang op het spoor te komen en een historische om de eigenaardige loopbaan van het generatieverschijnsel bloot te leggen.