Vereenigde dichtwerken. Deel 3. 1866-1878. Nieuwste gedichten(1878)–Maria Doolaeghe– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Lente, niet voor mij! De Lente ontluikt; 't is feest op 't veld, De zwaluwtjes zijn aangesneld; Het plantje plooit zijn blaadjes open, Door 't zilver van den dauw bedropen; Elk bloempje steekt den kelk omhoog, De fiere roos pronkt schoon voor 't oog, - En gij, de schoonste bloem van allen, Moest in uw frisschen bloeitijd vallen!... Die blijde jeugd, die slanke leest, Dat lief zwart oog, dien fijnen geest Bedekt het graf! - Mocht gij ontwaken, Met mij 't genot der Lente smaken! Maar gij blijft sluimren, dierbaar kind! De droefheid in mijn hart verslindt De vreugd, waartoe de Lent' komt nooden, 'k Ween liefst bij u op kerkhofzoden. [pagina 126] [p. 126] 'k Vind in die sombre stilte lust, Bij uw gebeente is zoete rust; En 'k ga dan 't graf uws broeders vinden; Dáar knielend onder 't groen der linden, Ween ik u beiden na, en 't doet Mijn droevig moederharte goed. - Hoe zoudt ge, ô Lente, moed mij geven, Was hunne liefde niet mijn leven?.... - 1876. - Vorige Volgende